2007


Die is en die was en die komen zal

Dit opschrift komt uit het bijbelboek Openbaring aan Johannes. Het is een samenstel van tijdsaanduidingen die geen mens op zichzelf kan toepassen. Alleen van Christus wordt dit gezegd. Het is één van zijn hoogheidstitels. Hij omspant de tijd, gaat die te boven.

Ik denk dat dit een antwoord op de vraag die onlangs opgeworpen werd: mag je ons woord ‘bestaan’ eigenlijk wel gebruiken wanneer je over God spreekt? Mij lijkt de beste manier om te spreken over God: beginnen bij Christus. Ik doe dit om het spreken over God weg te halen uit de sfeer van het abstracte, van de godsdienstwijsbegeerte.

Christus is onze Heiland, die ons wordt verkondigd als de Immanuel, dat wil zeggen: God-met-ons. Anders gezegd: over het ‘bestaan van God’ hoef ik me het hoofd niet te breken. Wel mag ik vertrouwen in de God-met-ons. Het Openbaring-boek verkondigt Christus met een hoogheidstitel die mijn begrip van bestaan en tijd overstijgt: ‘Hij die is en die was en die komen zal.’

Heden, verleden en toekomst worden samengenomen, zij vallen als het ware samen in de heilsdaden van onze Heiland. Het kan worden bezongen en verkondigd in de laatste zondagen van het kerkjaar, maar ook in de Advent. Christus komt in de wereld als de openbaring van de God van Israël.

Advent is een gestalte van Christus’ aanwezigheid in de Kerk en in de wereld. Onze Heer is een komende God, dat is een toewending naar ons die altijd door gaat. Daarom is het als het ware altijd Advent.

W. Baan