Die is en die was en die komen zal
Dit opschrift komt uit het bijbelboek Openbaring aan Johannes. Het is een samenstel van tijdsaanduidingen die geen mens op zichzelf kan toepassen. Alleen van Christus wordt dit gezegd. Het is één van zijn hoogheidstitels. Hij omspant de tijd, gaat die te boven.
Ik denk dat dit een antwoord op de vraag die onlangs opgeworpen werd:
mag je ons woord ‘bestaan’ eigenlijk wel gebruiken wanneer
je over God spreekt? Mij lijkt de beste manier om te spreken over
God: beginnen bij Christus. Ik doe dit om het spreken over God weg
te halen uit de sfeer van het abstracte, van de godsdienstwijsbegeerte.
Christus is onze Heiland, die ons wordt verkondigd als de Immanuel,
dat wil zeggen: God-met-ons. Anders gezegd: over het ‘bestaan
van God’ hoef ik me het hoofd niet te breken. Wel mag ik vertrouwen
in de God-met-ons. Het Openbaring-boek verkondigt Christus met een
hoogheidstitel die mijn begrip van bestaan en tijd overstijgt: ‘Hij
die is en die was en die komen zal.’
Heden, verleden en toekomst worden samengenomen, zij vallen als het
ware samen in de heilsdaden van onze Heiland. Het kan worden bezongen
en verkondigd in de laatste zondagen van het kerkjaar, maar ook in
de Advent. Christus komt in de wereld als de openbaring van de God
van Israël.
Advent is een gestalte van Christus’ aanwezigheid in de Kerk
en in de wereld. Onze Heer is een komende God, dat is een toewending
naar ons die altijd door gaat. Daarom is het als het ware altijd Advent.
W. Baan