december 2005
twee artikelen


Religieuze bezinning op de werkvloer

Dit was de subkop van een artikel uit nrc Handelsblad van 30 november.
Op het eerste gezicht dacht ik dat het om een nieuwe opdracht voor disk, het industriepastoraat, ging. Dat was niet het geval. Ik citeer het begin van het artikel, u ziet dan meteen de bedoeling.
"Bent u overspannen of heeft u zelfs een burn-out en weet u niet waar u het zoeken moet? Wendt u tot de bijbel, bijvoorbeeld Lucas 10, vers 38-42".
Dat verhaal over Marta en Maria is een voorbeeld van zelfhulp voor depressieve personen en is te lezen in de nieuwsbrief die bedrijfsmaatschappelijk werkster Carine Coehoorn aan haar klanten stuurt. Omdat ze door reorganisaties bij Arbodiensten werd wegbezuinigd vestigde ze zich zelfstandig als coach. En dat vanuit haar geloof. Het is een jong beroep, iedereen die nu ergens mee zit, een probleem heeft, denkt klem te zitten, zorgt voor een persoonlijke coach.

Carine Coehoorn heeft een praktijk op de Veluwe. Veel van haar cliënten hebben een christelijke achtergrond en willen graag vanuit die traditie behandeld worden. Daar is niets op tegen. Maar om nu voor Marta en Maria als startpunt in de therapie te kiezen lijkt mij niet helemaal juist.

Marta en Maria krijgen Jezus op bezoek. Marta werkt hard om Jezus en de leerlingen gastvrij te onthalen. Maria stopt met haar werk in de keuken en luistert aandachtig naar Jezus. Marta woedt boos en vraagt Jezus haar zus tot meewerken aan te sporen.
In het artikel wordt dit door de redactrice van de nrc zo uitgelegd: "Om niet overspannen te raken, moet je effectief met je tijd omgaan.' Dat klopt helemaal. Ziet Maria echter dat ze een burn-out zal krijgen door voor het grote gezelschap rond Jezus te koken? Gaat ze daarom zitten? Nee, nu Jezus er is heeft ze de kans zijn woorden van dichtbij, en persoonlijk van hem te horen. Die kans laat ze zich niet ontnemen. Jezus zegt wat zij denkt: 'Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.' Dat deel is: luisteren naar wat Jezus te vertellen heeft. Ziet ze er overspannen uit? Integendeel, het is slim van haar om alleen maar te luisteren. Trouwens, in die dagen waren mensen niet overspannen, niemand had toen ooit van een burn-out gehoord.
De christelijke patiënt leest dit bericht vol hoop omdat de bijbel wordt genoemd. Dan zit het op de Veluwe wel goed. Misschien is het ook een onderwerp in de gesprekstherapie. Maar Marta en Maria vormen geen onderdeel van het bedrijfsleven. Onze cliënt kan niet werken vanwege een conflict met de chef, zijn collega's; of er dreigen overnames, reorganisaties. Dan is het wel kort door de bocht om het probleem zo met de bijbel te willen uitleggen en op te lossen. Het draagt een risico in zich. Onze cliënt kan zich later bedrogen voelen. Want de bijbel biedt hier geen uitkomst. Bij geestelijke problemen zul je voorzichtiger te werk moeten gaan. Bijbelexegese is een onderdeel van de theologische studie. Niet elke therapeut zal dat vakgebied bestudeerd hebben.
Carine Coehoorn zegt verder: 'Bij problemen op het werk komen mensen meestal bij de bedrijfsarts terecht. Daar heerst vaak een grote leemte als het gaat over het geloof.' Mijn gedachte is: kijk ook eens nauwkeurig naar je eigen woorden.

Ik zou het niet prettig vinden als onze christelijke patiënt merkt dat deze soepele bijbeluitleg hem niet verder helpt. Teleurstelling verergert de kwaal. Hij kan aan zijn geloof gaan twijfelen: heb ik wel geloof als ik hier niet mee verder kom? Of : heb ik soms mijn geloof verloren? Het is nu een heel karwei om je aan die twee problemen te ontworstelen. Iemand met een kluitje in het riet sturen zou ik geen daad van naastenliefde durven noemen.

W.F. Boon, Sliedrecht

Soloreligie en Minimaal Christendom

Het nieuwe doopsgezinde blad, ‘Doopsgezind nl,' nummer 1 van 7 januari zet meteen stevig in met een pittig artikel over Soloreligie en Minimaal Christendom. Wat is dat nu weer? Lezers van het dag blad ‘Trouw' hebben er al kennis van kunnen nemen. De Amsterdamse schrijver Jan Oegema legt in dat blad zijn religieuze opvattingen uit. De doopsgezinde predikant Frits Groeneveld vroeg hem om een interview voor het nieuwe blad. Dit verzoek werd afgeslagen. ‘Geen tijd, lees het maar na in Trouw en op de website.' Ik denk dat Jan Oegema geen discussie met een theologisch geschoold iemand aandurfde. Als hij in ‘De Rode Hoed' in Amsterdam op een gespreksavond zijn gedachten en opinies verklaart, vindt hij daar een breed publiek dat volgens mij niet zo erg theologisch onderlegd is, maar wel over alles een beetje kan meepraten. Dan kun je wel overeind blijven in een discussie.

Wat zijn de uitgangspunten? Jan Oegema denkt dat ontwikkelde christenen de kerk de rug toekeren en in stilte hun godsdienstige beleving vinden in de kunst, literatuur of filosofie, om zo genezing voor hun ongeloof te vinden. Is dat wel waar?

Dat ik een liefhebber van literatuur ben, dat weet u. Maar ik heb ook grote belangstelling voor de beeldende kunst, muziek, toneel. Die dingen verdringen mijn geloof niet. Anders schreef ik niet in dit blad. Als ik geroerd word door zo'n kunstuiting kan dat natuurlijk bij mij wel een geloofsbeleving versterken, verdiepen. Maar het is geen vervanger.
Geloof en kunst leven hand in hand, gebroederlijk, in mijn gemoed. Ik denk dat zoiets voor veel christenen geldt. Persoonlijk zou ik noot beweren dat mensen hun geloof inruilen voor een kunstbeleving. Dat kun je hooguit voor jezelf vaststellen. Daar begaat Jan Oegema de eerste fout. Het lijkt wel of hij namens heel Nederland kan spreken: ‘velen met mij vinden... .' Zoiets staat in scherp contrast met het begrip ‘solo.' Hij geeft toch zijn eigen mening? Met het begrip ‘solo' ben je een eenling geworden.
Hij ziet zich als enkeling, als soloreligieuze, midden in het Christendom staan, niet binnen een kerkelijke gemeente of kerkgemeenschap. Het is zijn in het Christendom staan, niet binnen een kerkelijke gemeente of kerkgemeenschap. Het is zijn privé geloof. In zijn christendom streept hij veel weg uit de bijbel, houdt alleen vast aan wat hij mooi vindt. Wordt hij beïnvloed door de zapcultuur? Hij noemt het Minimaal Christendom. Het is volgens hem iets voor nadenkende, individueel denkende intellectuelen, kunstminnaars. Hoor je niet tot die groepen van mensen met een opleiding, dan tel je blijkbaar niet mee. Dat is een wel heel persoonlijke uitleg van de leer van Christus. Wij krijgen dan: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Dus ook zoveel stromingen. Hij vindt dat de kerken een grote fout maakten door de nadruk te leggen op gemeentevorming, op de gemeenschap.
En hier tref ik Jan Oegema's tweede vergissing. Kun je in je eentje een geloofsgemeenschap of geloofsrichting zijn? Volgens mij niet. Op een gegeven moment ben je uitgedacht, uitgefilosofeerd en kom je, al rondcirkelend, steeds weer bij het begin uit. Een weinig bevredigende oplossing. Ik heb een enorme egoïst ontmoet en meegemaakt. Door zijn onaangename karaktertrekken lieten veel mensen hem links liggen. Zo kwam hij redelijk alleen te staan. Maar dat was niet de bedoeling: hij moest aandacht krijgen, in het middelpunt staan. En dat zal vermoedelijk ook het lot van Jan Oegema zijn. Nu heeft hij een gehoor, zelfs ik verdiep mij in zijn ‘leer.'
Maar over een poosje is Minimaal Christendom ergens diep in een laatje in een kast weggestopt. Net als alle drukte om de ‘Celestijnse Beloften.' Op 9 januari schreef Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad ook al over het verschijnsel. Ook zij ziet het risico van ‘solo.' Zij denkt bij zijn beweging aan samenkomsten met muziek, rituele handelingen en komt dan uit bij de bestaande liturgie van de katholieke kerk die dat alles in zich heeft. Maar die liturgie is voor de gemeenschap, voor de gemeente gemaakt. Religie kun je alleen in de groep belijden door elkaar in het geloof te bevestigen en te versterken. In datzelfde nummer van Doopsgezind nl zegt Ineke Bakker, Algemeen secretaris van de Raad van Kerken over de doopsgezinden: ‘Moderne mensen met een eigen verhaal bij hun geloof kunnen buitenstaanders er over vertellen. Gelukkig leven zij niet op zichzelf, maar zijn ze deel van een gemeente.'
Dat kun je natuurlijk van meer kerkgenootschappen zeggen, zeker in deze tijd. Haar uitspraak sluit mooi aan bij mijn gedachten. In plaats van ‘solo' gaan wij rustig samen verder. Samen Eén, zoals de naam van het vakantiehuis.

W.F. Boon