Religieuze bezinning op de werkvloer
Dit was de subkop van een artikel uit nrc Handelsblad van 30 november.
Op het eerste gezicht dacht ik dat het om een nieuwe opdracht voor
disk, het industriepastoraat, ging. Dat
was niet het geval. Ik citeer het begin van het artikel, u ziet dan
meteen de bedoeling.
"Bent u overspannen of heeft u zelfs een burn-out en weet u niet
waar u het zoeken moet? Wendt u tot de bijbel, bijvoorbeeld Lucas
10, vers 38-42".
Dat verhaal over Marta en Maria is een voorbeeld van zelfhulp voor
depressieve personen en is te lezen in de nieuwsbrief die bedrijfsmaatschappelijk
werkster Carine Coehoorn aan haar klanten stuurt. Omdat ze door reorganisaties
bij Arbodiensten werd wegbezuinigd vestigde ze zich zelfstandig als
coach. En dat vanuit haar geloof. Het is een jong beroep, iedereen
die nu ergens mee zit, een probleem heeft, denkt klem te zitten, zorgt
voor een persoonlijke coach.
Carine Coehoorn heeft een praktijk op de Veluwe. Veel van haar cliënten
hebben een christelijke achtergrond en willen graag vanuit die traditie
behandeld worden. Daar is niets op tegen. Maar om nu voor Marta en
Maria als startpunt in de therapie te kiezen lijkt mij niet helemaal
juist.

Marta en Maria krijgen Jezus op bezoek. Marta werkt hard om Jezus
en de leerlingen gastvrij te onthalen. Maria stopt met haar werk in
de keuken en luistert aandachtig naar Jezus. Marta woedt boos en vraagt
Jezus haar zus tot meewerken aan te sporen.
In het artikel wordt dit door de redactrice van de nrc zo uitgelegd:
"Om niet overspannen te raken, moet je effectief met je tijd
omgaan.' Dat klopt helemaal. Ziet Maria echter dat ze een burn-out
zal krijgen door voor het grote gezelschap rond Jezus te koken? Gaat
ze daarom zitten? Nee, nu Jezus er is heeft ze de kans zijn woorden
van dichtbij, en persoonlijk van hem te horen. Die kans laat ze zich
niet ontnemen. Jezus zegt wat zij denkt: 'Er is maar één
ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar
niet worden ontnomen.' Dat deel is: luisteren naar wat Jezus te vertellen
heeft. Ziet ze er overspannen uit? Integendeel, het is slim van haar
om alleen maar te luisteren. Trouwens, in die dagen waren mensen niet
overspannen, niemand had toen ooit van een burn-out gehoord.
De christelijke patiënt leest dit bericht vol hoop omdat de bijbel
wordt genoemd. Dan zit het op de Veluwe wel goed. Misschien is het
ook een onderwerp in de gesprekstherapie. Maar Marta en Maria vormen
geen onderdeel van het bedrijfsleven. Onze cliënt kan niet werken
vanwege een conflict met de chef, zijn collega's; of er dreigen overnames,
reorganisaties. Dan is het wel kort door de bocht om het probleem
zo met de bijbel te willen uitleggen en op te lossen. Het draagt een
risico in zich. Onze cliënt kan zich later bedrogen voelen. Want
de bijbel biedt hier geen uitkomst. Bij geestelijke problemen zul
je voorzichtiger te werk moeten gaan. Bijbelexegese is een onderdeel
van de theologische studie. Niet elke therapeut zal dat vakgebied
bestudeerd hebben.
Carine Coehoorn zegt verder: 'Bij problemen op het werk komen mensen
meestal bij de bedrijfsarts terecht. Daar heerst vaak een grote leemte
als het gaat over het geloof.' Mijn gedachte is: kijk ook eens nauwkeurig
naar je eigen woorden.
Ik zou het niet prettig vinden als onze christelijke patiënt
merkt dat deze soepele bijbeluitleg hem niet verder helpt. Teleurstelling
verergert de kwaal. Hij kan aan zijn geloof gaan twijfelen: heb ik
wel geloof als ik hier niet mee verder kom? Of : heb ik soms mijn
geloof verloren? Het is nu een heel karwei om je aan die twee problemen
te ontworstelen. Iemand met een kluitje in het riet sturen zou ik
geen daad van naastenliefde durven noemen.
W.F. Boon, Sliedrecht
Soloreligie en Minimaal Christendom
Het nieuwe doopsgezinde blad, ‘Doopsgezind nl,' nummer 1 van
7 januari zet meteen stevig in met een pittig artikel over Soloreligie
en Minimaal Christendom. Wat is dat nu weer? Lezers van het dag blad
‘Trouw' hebben er al kennis van kunnen nemen. De Amsterdamse
schrijver Jan Oegema legt in dat blad zijn religieuze opvattingen
uit. De doopsgezinde predikant Frits Groeneveld vroeg hem om een interview
voor het nieuwe blad. Dit verzoek werd afgeslagen. ‘Geen tijd,
lees het maar na in Trouw en op de website.' Ik denk dat Jan Oegema
geen discussie met een theologisch geschoold iemand aandurfde. Als
hij in ‘De Rode Hoed' in Amsterdam op een gespreksavond zijn
gedachten en opinies verklaart, vindt hij daar een breed publiek dat
volgens mij niet zo erg theologisch onderlegd is, maar wel over alles
een beetje kan meepraten. Dan kun je wel overeind blijven in een discussie.
Wat zijn de uitgangspunten? Jan Oegema denkt dat ontwikkelde christenen
de kerk de rug toekeren en in stilte hun godsdienstige beleving vinden
in de kunst, literatuur of filosofie, om zo genezing voor hun ongeloof
te vinden. Is dat wel waar?
Dat ik een liefhebber van literatuur ben, dat weet u. Maar ik heb
ook grote belangstelling voor de beeldende kunst, muziek, toneel.
Die dingen verdringen mijn geloof niet. Anders schreef ik niet in
dit blad. Als ik geroerd word door zo'n kunstuiting kan dat natuurlijk
bij mij wel een geloofsbeleving versterken, verdiepen. Maar het is
geen vervanger.
Geloof en kunst leven hand in hand, gebroederlijk, in mijn gemoed.
Ik denk dat zoiets voor veel christenen geldt. Persoonlijk zou ik
noot beweren dat mensen hun geloof inruilen voor een kunstbeleving.
Dat kun je hooguit voor jezelf vaststellen. Daar begaat Jan Oegema
de eerste fout. Het lijkt wel of hij namens heel Nederland kan spreken:
‘velen met mij vinden... .' Zoiets staat in scherp contrast
met het begrip ‘solo.' Hij geeft toch zijn eigen mening? Met
het begrip ‘solo' ben je een eenling geworden.
Hij ziet zich als enkeling, als soloreligieuze, midden in het Christendom
staan, niet binnen een kerkelijke gemeente of kerkgemeenschap. Het
is zijn in het Christendom staan, niet binnen een kerkelijke gemeente
of kerkgemeenschap. Het is zijn privé geloof. In zijn christendom
streept hij veel weg uit de bijbel, houdt alleen vast aan wat hij
mooi vindt. Wordt hij beïnvloed door de zapcultuur? Hij noemt
het Minimaal Christendom. Het is volgens hem iets voor nadenkende,
individueel denkende intellectuelen, kunstminnaars. Hoor je niet tot
die groepen van mensen met een opleiding, dan tel je blijkbaar niet
mee. Dat is een wel heel persoonlijke uitleg van de leer van Christus.
Wij krijgen dan: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Dus ook zoveel stromingen.
Hij vindt dat de kerken een grote fout maakten door de nadruk te leggen
op gemeentevorming, op de gemeenschap.
En hier tref ik Jan Oegema's tweede vergissing. Kun je in je eentje
een geloofsgemeenschap of geloofsrichting zijn? Volgens mij niet.
Op een gegeven moment ben je uitgedacht, uitgefilosofeerd en kom je,
al rondcirkelend, steeds weer bij het begin uit. Een weinig bevredigende
oplossing. Ik heb een enorme egoïst ontmoet en meegemaakt. Door
zijn onaangename karaktertrekken lieten veel mensen hem links liggen.
Zo kwam hij redelijk alleen te staan. Maar dat was niet de bedoeling:
hij moest aandacht krijgen, in het middelpunt staan. En dat zal vermoedelijk
ook het lot van Jan Oegema zijn. Nu heeft hij een gehoor, zelfs ik
verdiep mij in zijn ‘leer.'
Maar over een poosje is Minimaal Christendom ergens diep in een laatje
in een kast weggestopt. Net als alle drukte om de ‘Celestijnse
Beloften.' Op 9 januari schreef Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad
ook al over het verschijnsel. Ook zij ziet het risico van ‘solo.'
Zij denkt bij zijn beweging aan samenkomsten met muziek, rituele handelingen
en komt dan uit bij de bestaande liturgie van de katholieke kerk die
dat alles in zich heeft. Maar die liturgie is voor de gemeenschap,
voor de gemeente gemaakt. Religie kun je alleen in de groep belijden
door elkaar in het geloof te bevestigen en te versterken. In datzelfde
nummer van Doopsgezind nl zegt Ineke Bakker, Algemeen secretaris van
de Raad van Kerken over de doopsgezinden: ‘Moderne mensen met
een eigen verhaal bij hun geloof kunnen buitenstaanders er over vertellen.
Gelukkig leven zij niet op zichzelf, maar zijn ze deel van een gemeente.'
Dat kun je natuurlijk van meer kerkgenootschappen zeggen, zeker in
deze tijd. Haar uitspraak sluit mooi aan bij mijn gedachten. In plaats
van ‘solo' gaan wij rustig samen verder. Samen Eén, zoals
de naam van het vakantiehuis.
W.F. Boon