Digitaal
 Ergens in de bijbel staat dat in het laatst der dagen de wetenschap 
            zich zal vermenigvuldigen. Daar moet ik wel eens aan denken als ik 
            zie wat een snelle ontwikkelingen we meemaken. Niets lijkt onmogelijk 
            meer en je vraagt je af waar het einde ligt. En of het allemaal tot 
            zegen leidt is nog maar de vraag.
            
            Eerst hadden we het fenomeen walkman om maar eens ergens te beginnen. 
            Een hele generatie was daardoor als het ware niet meer bij de mensen. 
            Toen kregen we de mobiel. En vroegen we ons ooit af of het nog gekker 
            kon, opeens was het antwoord: ja.
            Het kon nog gekker. Iedereen zit en loopt te bellen; op de fiets, 
            in de auto, in de supermarkt en op straat. Mensen zijn aanwezig en 
            tegelijk afwezig. Want we moeten vooral 24 uur per dag bereikbaar 
            zijn. Ik durf amper te beweren dat ik dat niet ben zonder het gevaar 
            voor aso te worden aangezien. Soms krijg ik de indruk dat er nog nooit 
            zoveel is gepraat maar zo weinig gezegd. Dat kan ook niet. Een mens 
            heeft niet voortdurend iets zinvols te zeggen. Ik althans niet. Ik 
            kan dan ook helemaal niet mee in deze kwebbelcultuur. Ik heb er moeite 
            mee om zomaar wat te praten. Maar het schijnt nodig te zijn voor een 
            sociaal leven of althans iets dat daarvoor door moet gaan. Nu, ik 
            doe m'n best, maar wat de mobiel betreft blijf ik op de vlakte.
            
            Natuurlijk heb ik er wel één. Een behoorlijk moderne 
            zelfs met uitgebreide display en leuke ringtones. Zo af en toe verzend 
            ik een leuk berichtje want een mens moet met z'n tijd mee. Maar ook 
            weer niet te erg. Wat computers en internet betreft, ben ik geheel 
            off-line, om er maar eens een term tegenaan te gooien. Sterker nog; 
            ik bezit helemaal geen computer.
 
          Sinds kort kijk ik digitaal en dat dan nog uit pure noodzaak. Jarenlang 
            had ik een t.v. met een sprietje zodat ik gratis de drie Nederlandse 
            netten had. Dan behoefde ik de kabel niet te betalen en dat scheelde 
            toch al gauw weer vijftien euro in de maand.
            Maar de één of andere giechelkont heeft op 11 december 
            de analoge antennes afgesloten zodat er per spriet niets meer te bekijken 
            viel. En aangezien ik behoor tot het soort mensen waarvoor geen leven 
            mogelijk is zonder t.v. ben ik de digitale snelweg opgegaan.
            Vijfentwintig t.v.-netten en zeventien radiozenders. Ik weet van de 
            weeromstuit niet waar te beginnen. Er moet geselecteerd worden, dat 
            is duidelijk.
            Om te beginnen weer ik al het bloot want daar krijg ik als verstokte 
            vrijgezel maar rode oortjes van. Alle programma's over heksen en mediums 
            zap ik ook weg want daar gaat een mens niet op vooruit. Ook het geweld 
            wordt beperkt want daar slaap ik slecht van. Aan belspelletjes begin 
            ik niet want dat is puur bedrog. Programma's met grove taal zet ik 
            uit want dat neem ik gegarandeerd over. Ja, dan blijft er eerlijk 
            gezegd niet veel over.
            
            Eigenlijk had ik aan die drie netten net genoeg. Het was niet te grof, 
            niet te veel bloot, niet te occult. Net geschikt voor mijn tere ziel. 
            Want laten we nu eerlijk zijn; momenteel betaal ik voor 22 kanalen 
            die een bedreiging vormen voor mijn zieleheil.
            En wat kan ik dan anders dan op zondag ter kerke gaan en zien of er 
            nog wat te redden valt.
Cobi Fontijn
          
