no. 73  januari 2007


Digitaal

Ergens in de bijbel staat dat in het laatst der dagen de wetenschap zich zal vermenigvuldigen. Daar moet ik wel eens aan denken als ik zie wat een snelle ontwikkelingen we meemaken. Niets lijkt onmogelijk meer en je vraagt je af waar het einde ligt. En of het allemaal tot zegen leidt is nog maar de vraag.

Eerst hadden we het fenomeen walkman om maar eens ergens te beginnen. Een hele generatie was daardoor als het ware niet meer bij de mensen. Toen kregen we de mobiel. En vroegen we ons ooit af of het nog gekker kon, opeens was het antwoord: ja.
Het kon nog gekker. Iedereen zit en loopt te bellen; op de fiets, in de auto, in de supermarkt en op straat. Mensen zijn aanwezig en tegelijk afwezig. Want we moeten vooral 24 uur per dag bereikbaar zijn. Ik durf amper te beweren dat ik dat niet ben zonder het gevaar voor aso te worden aangezien. Soms krijg ik de indruk dat er nog nooit zoveel is gepraat maar zo weinig gezegd. Dat kan ook niet. Een mens heeft niet voortdurend iets zinvols te zeggen. Ik althans niet. Ik kan dan ook helemaal niet mee in deze kwebbelcultuur. Ik heb er moeite mee om zomaar wat te praten. Maar het schijnt nodig te zijn voor een sociaal leven of althans iets dat daarvoor door moet gaan. Nu, ik doe m'n best, maar wat de mobiel betreft blijf ik op de vlakte.

Natuurlijk heb ik er wel één. Een behoorlijk moderne zelfs met uitgebreide display en leuke ringtones. Zo af en toe verzend ik een leuk berichtje want een mens moet met z'n tijd mee. Maar ook weer niet te erg. Wat computers en internet betreft, ben ik geheel off-line, om er maar eens een term tegenaan te gooien. Sterker nog; ik bezit helemaal geen computer.

Sinds kort kijk ik digitaal en dat dan nog uit pure noodzaak. Jarenlang had ik een t.v. met een sprietje zodat ik gratis de drie Nederlandse netten had. Dan behoefde ik de kabel niet te betalen en dat scheelde toch al gauw weer vijftien euro in de maand.
Maar de één of andere giechelkont heeft op 11 december de analoge antennes afgesloten zodat er per spriet niets meer te bekijken viel. En aangezien ik behoor tot het soort mensen waarvoor geen leven mogelijk is zonder t.v. ben ik de digitale snelweg opgegaan.
Vijfentwintig t.v.-netten en zeventien radiozenders. Ik weet van de weeromstuit niet waar te beginnen. Er moet geselecteerd worden, dat is duidelijk.
Om te beginnen weer ik al het bloot want daar krijg ik als verstokte vrijgezel maar rode oortjes van. Alle programma's over heksen en mediums zap ik ook weg want daar gaat een mens niet op vooruit. Ook het geweld wordt beperkt want daar slaap ik slecht van. Aan belspelletjes begin ik niet want dat is puur bedrog. Programma's met grove taal zet ik uit want dat neem ik gegarandeerd over. Ja, dan blijft er eerlijk gezegd niet veel over.

Eigenlijk had ik aan die drie netten net genoeg. Het was niet te grof, niet te veel bloot, niet te occult. Net geschikt voor mijn tere ziel. Want laten we nu eerlijk zijn; momenteel betaal ik voor 22 kanalen die een bedreiging vormen voor mijn zieleheil.
En wat kan ik dan anders dan op zondag ter kerke gaan en zien of er nog wat te redden valt.

Cobi Fontijn