no. 72  december 2006


Kerstfeest in de gevangenis

De tijd gaat snel, om maar eens met een cliché te openen. Persoonlijk heb ik altijd het gevoel dat ik van Kerstmis tot Kerstmis leef.
Een heerlijke tijd en in de weken ervoor vaak druk doordat ik her en der moet spelen. Toch waren mijn kerstdagen niet altijd vrolijk. Diverse keren was het voor mij nauwelijks kerst door ziekte en sterfte.
Zo denk ik terug aan de Kerst van 1970. Geen vrolijke kerst maar wel gedenkwaardig.
De gitaarband van het Leger des Heils waarvan ik lid was, zou die tweede kerstdag in de gevangenis hier ter plaatse gaan zingen en spelen. Nu, dat wilde ik niet missen. Bovendien wilden ze mij niet missen want ik had een aardig aandeel in het optreden. Zo zou ik o.a. op mijn citer spelen.

Maar ik was ziek. Zo ziek dat ik in het zieken- huis verbleef. Nee, ik was niet lichamelijk ziek, maar psychisch. Kijk, en dat gaf de zaak toch een ander aanzien. Want ik mocht met de kerstdagen naar huis.
Nu was ik kort voor de kerstdagen finaal door het lint gegaan want dat gebeurde af en toe met die ziekte van mij. En aangezien ze in die tijd nog niet hadden gehoord van praten, maar van pillen des te meer, werd ik fors onder de pillen gezet want zo'n wildebras moest in bedwang gehouden worden. Nu, dat wilde wel lukken met al die pillen in m’n lijf want het handelde hier duidelijk niet om een valiumpje of een serestaatje.

Maar hoe moest dat nu op tweede kerstdag. Wel, in onderling overleg met psychiater en verpleging was besloten op tweede kerstdag de hoeveelheid pillen maar wat terug te draaien. Want Co moest en zou naar de gevangenis.

Van die twee kerstdagen weet ik me weinig meer te herinneren, maar ons optreden in de gevangenis staat op m'n netvlies gebrand. Het was nog zo'n ouderwetse gevangenis met galerijen zoals je in sommige Amerikaanse
films soms ziet. Aan de ene kant zaten de gedetineerden, zoals dat met een mooi woord heet, en aan de andere kant wij als band.
En in het midden stond ik met m'n citer onder doodse stilte te spelen. Om nooit meer te vergeten. En ik dacht aan enkele dagen terug toen ik in m'n machteloosheid omdat ik m'n innerlijke nood niet kon verwoorden, al m'n bestek, borden, glazen en wat dies meer zij aan servies, tegen de muur had gegooid. Ik wilde aandacht voor m'n nood maar op deze wijze werd het ook niet begrepen. In plaats van begrip kreeg ik pillen.

Hoeveel van deze mensen in de gevangenis hadden misschien hetzelfde gedaan maar op de verkeerde manier en op de verkeerde plaats. Echter, zij zaten daar en ik stond hier achter m'n citer. Haarscherp heb ik me altijd gerealiseerd dat de grens tussen ons flinterdun was. Och, in de jaren die daarop volgden werd veelvuldig verkondigd dat een mens een eigen wil had en kon kiezen. Want in de jaren '70 was de wereld nog maakbaar. Later ging ik inzien dat dat in de praktijk wel eens tegen kon vallen, Dat ook de keuze van een mens beperkt kan zijn. Maar wel ben ik gaan begrijpen dat het genade is als een mens voor verkeerde dingen bewaard wordt. En daarbij denk ik dan altijd aan die kerst in de gevangenis.
Want met het ouder worden ben ik steeds meer gaan begrijpen dat het geen eigen verdienste was dat ik hier stond en niet daar zat.

Cobi Fontijn