
Kerstfeest in de gevangenis
De tijd gaat snel, om maar eens met een cliché te openen. 
            Persoonlijk heb ik altijd het gevoel dat ik van Kerstmis tot Kerstmis 
            leef.
            Een heerlijke tijd en in de weken ervoor vaak druk doordat ik her 
            en der moet spelen. Toch waren mijn kerstdagen niet altijd vrolijk. 
            Diverse keren was het voor mij nauwelijks kerst door ziekte en sterfte.
            Zo denk ik terug aan de Kerst van 1970. Geen vrolijke kerst maar wel 
            gedenkwaardig.
            De gitaarband van het Leger des Heils waarvan ik lid was, zou die 
            tweede kerstdag in de gevangenis hier ter plaatse gaan zingen en spelen. 
            Nu, dat wilde ik niet missen. Bovendien wilden ze mij 
			niet missen want ik had een aardig aandeel in het optreden. Zo zou 
            ik o.a. op mijn citer spelen.
Maar ik was ziek. Zo ziek dat ik in het zieken- huis verbleef. Nee, 
            ik was niet lichamelijk ziek, maar psychisch. Kijk, en dat gaf de 
            zaak toch een ander aanzien. Want ik mocht met de kerstdagen naar 
            huis.
            Nu was ik kort voor de kerstdagen finaal door het lint gegaan want 
            dat gebeurde af en toe met die ziekte van mij. En aangezien ze in 
            die tijd nog niet hadden gehoord van praten, maar van pillen des te 
            meer, werd ik fors onder de pillen gezet want zo'n wildebras moest 
            in bedwang gehouden worden. Nu, dat wilde wel lukken met al die pillen 
            in m’n lijf want het handelde hier duidelijk niet om een valiumpje 
            of een serestaatje.
Maar hoe moest dat nu op tweede kerstdag. Wel, in onderling overleg 
            met psychiater en verpleging was besloten op tweede kerstdag de hoeveelheid 
            pillen maar wat terug te draaien. Want Co moest en zou naar de gevangenis.
          	Van die twee kerstdagen weet ik me weinig meer te herinneren, maar 
            ons optreden in de gevangenis staat op m'n netvlies gebrand. Het was 
            nog zo'n ouderwetse gevangenis met galerijen zoals je in sommige Amerikaanse
            films soms ziet. Aan de ene kant zaten de gedetineerden, zoals dat 
            met een mooi woord heet, en aan de andere kant wij als band. 
            En in het midden stond ik met m'n citer onder doodse stilte te spelen. 
            Om nooit meer te vergeten. En ik dacht aan enkele dagen terug toen 
            ik in m'n machteloosheid omdat ik m'n innerlijke nood niet kon verwoorden, 
            al m'n bestek, borden, glazen en wat dies meer zij aan servies, tegen 
            de muur had gegooid. Ik wilde aandacht voor m'n nood maar op deze 
            wijze werd het ook niet begrepen. In plaats van begrip kreeg ik pillen.
            Hoeveel van deze mensen in de gevangenis hadden misschien hetzelfde 
            gedaan maar op de verkeerde manier en op de verkeerde plaats. Echter, 
            zij zaten daar en ik stond hier achter m'n citer. Haarscherp heb ik 
            me altijd gerealiseerd dat de grens tussen ons flinterdun was. Och, 
            in de jaren die daarop volgden werd veelvuldig verkondigd dat een 
            mens een eigen wil had en kon kiezen. Want in de jaren '70 was de 
            wereld nog maakbaar. Later ging ik inzien dat dat in de praktijk wel 
            eens tegen kon vallen, Dat ook de keuze van een mens beperkt kan zijn. 
            Maar wel ben ik gaan begrijpen dat het genade is als een mens voor 
            verkeerde dingen bewaard wordt. En daarbij denk ik dan altijd aan 
            die kerst in de gevangenis.
            Want met het ouder worden ben ik steeds meer gaan begrijpen dat het 
            geen eigen verdienste was dat ik hier stond en niet daar zat.
Cobi Fontijn
          
