Latijn leren, Latijn zingen, en alles wat daartussen zit
Vergun mij een persoonlijk getint stuk hier te plaatsen. Ik heb namelijk
een synodebesluit in de maand mei van dit jaar als een schok ervaren.
Het synodebesluit over de studie-eisen van onze grote, nieuwe kerk
pkn aan aanstaande predikanten: zij hoeven geen Latijn meer te leren...
Het zijn bezuinigingen en angst die de drijfveren zijn tot het nemen van dit besluit. De angst, op termijn over te weinig predikanten te beschikken. Bezuinigingen in de gemeenten: het benoemen van kerkelijk werker (hbo-basis) is goedkoper dan het beroepen van een predikant (academisch gevormd).
Het besluit is na flinke discussie genomen. De tegenstanders zeggen:
de traditie blijft grotendeels onleesbaar voor de nieuwkomers. Hoe
moeten zij de Latijn schrijvende kerkvaders van de vroeg-christelijke
Kerk bestuderen? Hoe kunnen zij zich verdiepen in de oude Liturgie?
En die belangrijke boeken in de Middeleeuwen en de eeuwen daarna,
allen geschreven in het Latijn...?
De voorstanders zeggen: een predikant doet in de praktijk niks met
Latijn. De beide bijbeltalen zijn Grieks en Hebreeuws: die moet hij/zij
kennen. De eisen die in deze tijd aan een predikant worden gesteld,
omvatten minder talenkennis en meer praktische vaardigheden.
De tegenstanders (met wie ik het eens ben) wijzen op het afkalven
van een eeuwenoude protestantse vooronderstelling: een predikant is
Verbi Divini Minister, dienaar van het goddelijke Woord. Niet in dienst
van een kerkgemeenschap, maar dienaar van Christus in de verkondiging.
Om dat goed te zijn en te doen, moet hij/zij een brede algemene ontwikkeling
hebben. Zo kan hij/zij de bronnen raadplegen van onze cultuur, en
een onafhankelijke, eigen studie maken van de heilige Schrift, de
Kerkvaders, Luther, Calvijn en andere kerkelijke documenten.
Ook in de Rooms-katholieke Kerk in dit land is het slecht gesteld
met het gebruik van het Latijn. Er zijn priesters die menen, dat het
Latijn in de Liturgie is afgeschaft. Zij hebben de besluiten van het
Tweede Vaticaans Concilie niet gelezen waarin duidelijk is opgenomen:
naast het Latijn kán de volkstaal worden gebruikt.
In andere landen hebben de geestelijken gelukkig wel waardering voor
het Latijn. De uitvaartmis van wijlen paus Johannes Paulus II was
vrijwel geheel in deze taal. De nieuwgekozen paus Benedictus XVI werd
geïnstalleerd in een Latijnse mis. Toen hij nog kardinaal was,
stond hij bekend als propagandist voor het Latijn. Hij waardeerde
de glasheldere structuur, zo nodig voor het duidelijk en ondubbelzinnig
formuleren. Dat is belangrijk in correspondentie, verslaglegging en
juridische stukken van het Vaticaan. Het is als ‘kanselarijtaal’
altijd nog in gebruik.
Zelf ben ik door mijn kennis van deze taal op het spoor van de Latijnse
Liturgie gekomen. De stap naar de lutherse Liturgie was daarom niet
groot voor mij.
In 1984 nam ik het initiatief tot oprichting van een gregoriaans
vesperskoor. Tot de dag van vandaag draait deze Interkerkelijke Schola
Cantorum voortreffelijk. Daar worden Latijnse vespers en completen
gezongen. Deze vorm van bidden is geen exclusief bezit van één
kerkgenootschap. Vandaar het bijvoeglijk naamwoord ‘Interkerkelijk.’
Op onze website leest u er meer over, onder de knop ‘vespers.’
De band met de traditie is waardevol. Heilige Schrift en kerkelijke
traditie hoeven niet tegenover elkaar te staan. Kennis van het Latijn
bevordert dat besef.
In onze Liturgie gebruiken we de Latijnse zondagsnamen en bezigen
we zo nu en dan een theologische term. Mits uitgelegd en toegelicht
roepen ze bij niemand van ons bezwaren op.
We ervaren de extra dimensie
van de Westerse Kerk: de vertakking van het oer-christendom via de
Kerk van Rome, waar het wortelstelsel van de lutherse richting zijn
plaats heeft.
W. Baan