14 mei 2005


Latijn leren, Latijn zingen, en alles wat daartussen zit

Vergun mij een persoonlijk getint stuk hier te plaatsen. Ik heb namelijk een synodebesluit in de maand mei van dit jaar als een schok ervaren.
Het synodebesluit over de studie-eisen van onze grote, nieuwe kerk pkn aan aanstaande predikanten: zij hoeven geen Latijn meer te leren...

Het zijn bezuinigingen en angst die de drijfveren zijn tot het nemen van dit besluit. De angst, op termijn over te weinig predikanten te beschikken. Bezuinigingen in de gemeenten: het benoemen van kerkelijk werker (hbo-basis) is goedkoper dan het beroepen van een predikant (academisch gevormd).

Het besluit is na flinke discussie genomen. De tegenstanders zeggen: de traditie blijft grotendeels onleesbaar voor de nieuwkomers. Hoe moeten zij de Latijn schrijvende kerkvaders van de vroeg-christelijke Kerk bestuderen? Hoe kunnen zij zich verdiepen in de oude Liturgie? En die belangrijke boeken in de Middeleeuwen en de eeuwen daarna, allen geschreven in het Latijn...?

De voorstanders zeggen: een predikant doet in de praktijk niks met Latijn. De beide bijbeltalen zijn Grieks en Hebreeuws: die moet hij/zij kennen. De eisen die in deze tijd aan een predikant worden gesteld, omvatten minder talenkennis en meer praktische vaardigheden.

De tegenstanders (met wie ik het eens ben) wijzen op het afkalven van een eeuwenoude protestantse vooronderstelling: een predikant is Verbi Divini Minister, dienaar van het goddelijke Woord. Niet in dienst van een kerkgemeenschap, maar dienaar van Christus in de verkondiging.
Om dat goed te zijn en te doen, moet hij/zij een brede algemene ontwikkeling hebben. Zo kan hij/zij de bronnen raadplegen van onze cultuur, en een onafhankelijke, eigen studie maken van de heilige Schrift, de Kerkvaders, Luther, Calvijn en andere kerkelijke documenten.

Ook in de Rooms-katholieke Kerk in dit land is het slecht gesteld met het gebruik van het Latijn. Er zijn priesters die menen, dat het Latijn in de Liturgie is afgeschaft. Zij hebben de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie niet gelezen waarin duidelijk is opgenomen: naast het Latijn kán de volkstaal worden gebruikt.

In andere landen hebben de geestelijken gelukkig wel waardering voor het Latijn. De uitvaartmis van wijlen paus Johannes Paulus II was vrijwel geheel in deze taal. De nieuwgekozen paus Benedictus XVI werd geïnstalleerd in een Latijnse mis. Toen hij nog kardinaal was, stond hij bekend als propagandist voor het Latijn. Hij waardeerde de glasheldere structuur, zo nodig voor het duidelijk en ondubbelzinnig formuleren. Dat is belangrijk in correspondentie, verslaglegging en juridische stukken van het Vaticaan. Het is als ‘kanselarijtaal’ altijd nog in gebruik.

Zelf ben ik door mijn kennis van deze taal op het spoor van de Latijnse Liturgie gekomen. De stap naar de lutherse Liturgie was daarom niet groot voor mij.

In 1984 nam ik het initiatief tot oprichting van een gregoriaans vesperskoor. Tot de dag van vandaag draait deze Interkerkelijke Schola Cantorum voortreffelijk. Daar worden Latijnse vespers en completen gezongen. Deze vorm van bidden is geen exclusief bezit van één kerkgenootschap. Vandaar het bijvoeglijk naamwoord ‘Interkerkelijk.’
Op onze website leest u er meer over, onder de knop ‘vespers.’

De band met de traditie is waardevol. Heilige Schrift en kerkelijke traditie hoeven niet tegenover elkaar te staan. Kennis van het Latijn bevordert dat besef.
In onze Liturgie gebruiken we de Latijnse zondagsnamen en bezigen we zo nu en dan een theologische term. Mits uitgelegd en toegelicht roepen ze bij niemand van ons bezwaren op.
We ervaren de extra dimensie van de Westerse Kerk: de vertakking van het oer-christendom via de Kerk van Rome, waar het wortelstelsel van de lutherse richting zijn plaats heeft.

W. Baan