DE ARMEN EN GODS EER
De verkondiging
op de Eerste Zondag na Trinitatis
Het samenstel van Epistel en Evangelie op deze Eerste zondag na Trinitatis is perfect. Hier gaat het om de onderlinge liefde die hoort bij de liefde van God en de liefde tot God.
Uit Epistel en Evangelie kunnen we opmaken wat wezenlijk is in ons geloof.
Juist die verbanden tussen Gods liefde en onze onderlinge liefde zijn
een gezonde rem op eenzijdigheid.
Eenzijdigheid was er en is er nog steeds.
Bij het ouder worden gaan mijn gedachten dikwijls terug naar mijn studententijd
– en dan vooral naar het lesgeven waarmee ik in die tijd begonnen ben.
Eenzijdigheid ben ik onder de leerlingen tegengekomen, het was soms verbijsterend.
Ik werkte een tijd op een Rotterdamse school waarop kinderen zaten van
zgn. reformatorischen huize.
Er kwam eens een meisje naar me toe met een psalmboekje in de hand. In
haar streng-calvinistische richting mochten alleen psalmen worden gezongen.
Maar er was één uitzondering: een klein aantal bijbelse liederen, ná de
psalmen.
Het meisje wees me op een regel uit de lofzang van Zacharias. "Kijk
meneer, hier staat dat God was ‘met ons lot bewogen'. Maar onze dominee
zegt dat de dichter dit nooit had mogen neerschrijven. God kijkt niet
eerst naar ons, Hij kijkt eerst naar zichzelf.
We mogen van onze dominee niet meer zingen: God met ons lot bewogen. Voortaan
moeten we zingen: God met zichzelf bewogen.
Wat vindt u daar nou van...?"
Ja – wat vond ik daar nou van... .
Een antwoord had ik niet. Maar mijn verbijstering was voor het meisje
voldoende antwoord. Ze voelde zich serieus genomen. We wisten er beiden
geen raad mee.
Later raakte ik meer thuis in de theorie. Het calvinisme heeft een grondig
opgezette dogmatiek.
Calvijn zegt: God is het om zijn eer te doen. De Gloria Dei. Daar sluit
zich bij aan Calvijns leer van verkiezing en verwerping.
Opdat God aan zijn eer komt, besluit Hij een deel der mensheid te verkiezen
tot de hemelse zaligheid, en een deel te verdoemen tot de helse pijniging.
U zegt onmiddellijk: nee maar dat geloven wij niet !
Prima, maar ik moet u tot mijn spijt zeggen dat Luther zich nooit verzet
heeft tegen deze leer van verkiezing en verwerping. Het kwam omdat Luther
en Calvijn lang niet zo goed de achtergronden en verbanden van de bewijsplaatsen
kenden als wij nu.
De leer van verkiezing en verwerping – een eng gedrocht, gestoeld op uit
het verband gerukte teksten. Ze heeft vooral onder calvinisten angst veroorzaakt.
Luther deed er gelukkig minder mee, want hij wees zijn kerkgangers allereerst
op Christus.
Maar, hoe zit dat dan met ‘de eer van God' ?
Waar komt zij vandaan, de eer van God?
Daarvoor luisteren we naar sommige profetische teksten, en we zingen
heel wat psalmen, en we horen een paar statige redevoeringen die Jezus
heeft gehouden volgens het Johannes-evangelie.
Maar wat we niet moeten doen is: deze teksten door elkaar klutsen en er
een leer op baseren.
Vragen wij ons eerst af: wat doen wij met zulke teksten. Mogen wij ze
gebruiken als bewijsplaatsen voor een leerstelling over verkiezing en
verwerping die is tot meerdere eer en glorie van God...?
Zij zijn niet opgeschreven met dit doel; zij zijn niet ooit gezongen en
voorgelezen om er theorieën op te baseren...
Luister naar het slot van het zondagsevangelie.
Jezus zegt, dat de broers van de rijke vrek moeten luisteren naar Mozes
en de profeten.
Waar gaat het dan om? Wat is het wezenlijke waarop zij, en wij, moeten
letten bij het luisteren?
Het verhaal van Lazarus en de rijke vrek geeft ons het antwoord. Het gaat
om gerechtigheid en barmhartigheid. Deze zijn concrete gestalten van de
liefde.
In de Evangelie-vertelling ontbreekt de onderlinge liefde, maar, aan de
naam Lazarus horen we dat Góds liefde wel degelijk functioneert. Want
de naam Lazarus betekent: God helpt.
De Epistel benadrukt van tekst tot tekst de verbanden die er zijn tussen
de liefde van God, de liefde van ons onderling, en onze liefde tot God.
Hier horen wij wat het wezenlijke is in het Joodse geloven en ook in het
christelijke geloven. Die twee moeten wij bij elkaar houden.
Het wezenlijke is: de concrete liefde die de bron is en óók de vrucht
van Gods verbond.
De Heere-God van Israël heeft een verbond met zijn volk gesloten, en dat
is uit liefde voor de mensen.
De vrucht daarvan is ook liefde, de onderlinge liefde.
Deze liefde is praktisch, het is geen lieflijke theorie.
Laat me het duidelijker uitleggen:
er zijn lieden die zeer ontroerende woorden spreken over de liefde. Maar
dit is enkel romantiseren.
Ik heb wel eens dóórgevraagd bij zulke kerkgangers: wat doet u nou met
die liefde, of, waarin wordt het voor u concreet?
Wat krijg ik dan te horen? Meestal aangelegenheden die hun goed uitkomen.
Er zijn complete kerkgemeenschappen, plaatselijk duizenden leden groot,
in de afgelopen 20, 30 jaar, ontstaan op basis van zulke ideeën over Gods
liefde.
Genezing zou een bewijs van Gods liefde zijn.
Genezing, ja dat komt hun goed uit.
In Noord- en Zuid Amerika en ook al in heel wat Afrikaanse landen, leeft
in jonge kerkgemeenschappen de idee, dat rijkdom en zakelijk succes een
bewijs van Gods liefde is.
Ja, rijkdom en succes, wie wil dat niet... .
Als lutheranen moeten wij hier ons kritisch opstellen. Dit hebben wij
anders geleerd. We kunnen veel op Luther aan te merken hebben, maar dat
de man een scherp inzicht had, valt niet te ontkennen.
Hoor wat Luther zegt over hoe Gods liefde te ervaren:
‘Waarin ontmoet God mij? Waarin laat God zich aan mij kennen? Niet in
mijn welvaart, geluk of gezondheid. Nee, God komt tot mij wanneer ik in
nood ben; wanneer ik wanhoop aan mijn gezondheid en wanneer ik in mijn
dagelijks leven vastloop.'
Het is dus wel degelijk zo, dat God met ons lot bewogen is. De dominee
van dat meisje, één van mijn leerlingen, had het mis.
De eer van God is geen doel op zichzelf. De God van Israël was en is uniek.
Hij zet zijn goddelijkheid in voor onze menselijkheid. Hiermee hebben
we het wezenlijke van Torah en Profeten in het oog gevat.
Gods goddelijkheid, Gods eer, die zijn er niet om op onkritische wijze
angstvallig te vereren. Zo zingen wij geen lofliederen en psalmen ...
Wees kritisch en realiseer u hoe concreet Israëls psalmen zijn: ze gaan
over de Allerhoogste die zijn goddelijkheid inzet voor de menselijkheid
van zijn volk.
De prachtigste strofen vind ik:
Wie is als de Heer, onze God, die zeer hoog woont,
die zeer laag neerziet, in de hemel en op de aarde?
Die de geringe opricht uit het stof, de arme omhoog heft uit het slijk...
Psa 113:5-7 NBG
De psalm vervolgt met de woorden, dat de arme en geringe mag zitten bij de edelen van zijn volk.
Zo begint de hulp van God, dat de arme serieus wordt genomen. Hij of zij hoeft niet te blijven in het stof en in het slijk.
Kijk naar Lazarus, wiens naam betekent: God helpt.
Eerst was hij bij de doden, als het ware al begraven in stof en slijk.
De Heere-God van Israël is met ontferming bewogen over de armen en de zwakken, de weduwen en de wezen.
Wie zijn de echte armen? Vanuit dit Evangelie is het antwoord: echte armen zijn zij die met recht de naam Lazarus zouden mogen dragen; omdat ze uitsluitend op God zijn aangewezen, op God die helpt.
Dit is in eerste instantie prediking; het is niet wetenschappelijk te
bewijzen.
Lazarus is een type van Christus, want het gaat hier om opstanding, verheffing
vanuit stof en slijk, opstanding uit de doden.
Het is niet een opstanding uit de dood, alsof het zou gaan om het weer levend worden van een lijk.
Opstanding uit de dood was algemeen bekend in de oude religies, dat is het Evangelie niet.
Het gaat hier om mensen – en dat horen we wanneer we letterlijk lezen van wat er staat:
opstanding van de doden en opstanding uit de doden. Christus is geweest tussen de doden. Wie zijn die doden?
Uit de prediking van de opgestane Christus kunnen wij vernemen, dat
de Heere-God een helper van de armen is. De armen en de zieken en de doden,
de hulpelozen, de weduwen en de wezen – zij zijn het uit wier midden de
Christus is opgestaan.
Lazarus is een type van Christus.... wij krijgen het te horen in de verkondiging
van de opstanding uit de doden en de komst van Gods koningsregering.
De naam Lazarus betekent: God helpt. Maar die hulp gaat niet vanzelf.
Nu dus de vraag naar het hoe. Hoe gaat dat dan?
Het Evangelie dat in de naam Lazarus vervat ligt, dat is belofte, maar
hoe gaat de verwerkelijking van die belofte?
De vervulling van de belofte waarvan de naam Lazarus getuigt, die vervulling
is de inschakeling van de rijke! Die Lazarus hád geholpen kunnen worden.
zodat de rijke man in dienst van de helpende God zou zijn geweest! Dat
was mooi geweest!!
Er zou ook broederlijke liefde zijn geweest, de liefde waarvan de Epistellezing
van de zondag spreekt.
Ja, daar zou het mee begonnen moeten zijn: met het bewijzen van liefde...
Een goed begin was geweest, dat de rijke vrek Lazarus serieus had genomen,
al was het naast zijn tafel.
God helpt... een hulp waarbij de rijken niet gemist kunnen worden.
Als de rijken helpen, is dit een bewijs en een vrucht van Gods genade
en krachtdadige werkzaamheid.
Maar: ‘Gemakkelijker gaat een kameel door het oog van de naald dan dat
een rijke deel krijgt aan Gods koningsregering.' De luisteraars zuchten
en vragen: ‘Hoe moet dat dan?' Jezus antwoordt: ‘Hetgeen bij mensen onmogelijk
is, is bij God wel mogelijk.'
Anders dan de rijke vrek zien zij met geheiligde ogen de arme. Met geheiligde
ogen, want de arme is Gods oogappel. Wel degelijk staat hier zijn eer
op het spel. Zo is Hij met ons lot bewogen.
Het Evangelie is belofte dat ook de rijken wil bevrijden. Dan is het
Evangelie dat in de naam Lazarus vervat ligt, dan is dat Evangelie voor
ons allen!
De armen mogen van Godswege onbezorgd zijn: dit vertolken wij lofprijzend,
met Gezang 127 : 4, 5 en 7