Preken over teksten uit de klassieke lutherse pericopen
hiernaast kunt u een periode kiezen
De preken op deze website zijn gerangschikt volgens de klassieke lutherse indeling van het kerkelijk jaar. Open de lijst hier rechts, gebruik het kleine schuifbalkje en klik op een tijdvak.
Hieronder volgt een recent gehouden preek
OPSTANDING - EEN NIEUWE SCHEPPINGSDAG
De verkondiging
op
het Hoogfeest van Pasen
Psalm 139:18
Een preek maken over een psalmtekst – ik heb dat maar enkele keren gedaan.
Ik ben, wat dat aangaat, voorzichtig. Je mag aan psalmteksten niet evenveel
gezag toekennen als aan de boeken van Mozes en de profeten. De reden daarvan
is, dat de Psalmen niet bedoeld zijn als onderwijs, of bron van leerstellingen
of als prediking.
Psalmen zijn meestal lofliederen of klaagliederen, zij zijn weergaven
van geloofservaringen.
Zij hebben hun plaats in de liturgie en liever niet in de prediking.
Geloofservaringen zijn heel persoonlijk. De verschillen hierin tussen
de gelovigen kunnen enorm groot zijn. Daarom is het niet verantwoord om
een enkele geloofservaring als prediking te presenteren.
Tenzij... . Tenzij de kerkelijke traditie een ervaring heeft geijkt, heeft
bekrachtigd als een evangelische ervaring.
Vandaag, de Eerste Paaszondag, begint de Liturgie met zulk een evangelische
ervaringstekst.
Het is de introituspsalm, Psalm 139, waarin we horen: ‘Als ik ontwaak,
dan ben ik nog bij U.'
Als u wakker wordt, bij wie bent u dan?
Ik beluisterde jaren geleden een interview met de cabaretier Herman Finkers.
Hij is een gelovige rooms-katholiek.
Hij vertelde dat hij een paar dagen in een klooster was om te bidden en
wat uit te rusten. Daar werd hij door één van de paters bevraagd.
‘Zo, meneer Finkers, u zult het wel druk hebben met al die voorstellingen.
Elke dag repeteren of optreden.
Maar nu vraag ik u: wanneer u wakker wordt, ‘s ochtends, waaraan denkt
u dan het eerst?'
Herman Finkers antwoordde: ‘Och, daar sta ik nou nooit bij stil. Maar
wacht, ik zie mijn vrouw naast mij, ja, ik denk het eerste aan haar.'
De pater schudde bestraffend zijn hoofd. ‘Nee, meneer Finkers, een gelovige
denkt het allereerst aan God!'
Herman Finkers ging verder niet in discussie. Wijs!
Om nog eens terug te komen op dat wakker worden: hoe worden u en ik wakker
in de ochtend? Misschien hebt u zwaar werk voor de boeg en ziet u er tegen
op als tegen een berg.
Wat zou het mooi zijn wanneer u met plezier kunt opstaan. U hoeft niet
van uzelf te verlangen, dat u direct aan God denkt. Het belangrijkste
is: ons vertrouwen dat wij bij God zijn. Dat vertrouwen mag er altijd
zijn, dat leren wij van de psalmdichter van hedenochtend die zegt: "Ik
word wakker en dan ben ik nog bij U."
Het vertrouwen mag er altijd zijn. Waarop mogen wij dat baseren?
De basis van dit vertrouwen is het verbond dat God met zijn volk gesloten
heeft. Dat volk is Israël. Het Israël van de Bijbel. Hoe zwaar dit volk
ook geleden heeft, hoe ver dit volk van de Heer is afgedwaald, altijd
is er weer een terugkeer tot de Heere-God mogelijk geweest.
Het Israël van de Bijbel heeft nooit hoeven twijfelen aan het verbond
dat God met dat volk gesloten heeft.
De Christus Jezus is de vertegenwoordiger van het volk van God. De apostel
Paulus is heel duidelijk: hij zegt,
dat wij door Christus ingeplant zijn in het volk van God.
Zo mogen wij ook behoren tot Gods verbond. Wij hoeven niet te twijfelen
aan Gods trouwverbond, dus ook met ons.
Het psalmgebed: ‘Ik word wakker en ik ben nog bij U,' is door de Kerk
toegepast op de opgestane Heer Jezus Christus. Dit gebed hoort nu bij
de Paasliturgie en zo gaan we ook verbanden zien met andere gedeelten
uit de heilige Schrift. Gedeelten die ook in de Paasliturgie worden voorgelezen.
In de voorbereiding op het Paasfeest, in de paaswake, is de eerste Schriftlezing
Genesis 1, het verhaal van de Schepping. Daar klinken de woorden: het
was avond geweest, het was morgen geweest.
Een morgen na een donkere nacht. Ja, en dat zes keer: het verhaal spreekt
van zes scheppingsdagen.
Het begin van de dag mogen wij naast de eerste dag van de schepping leggen.
De eerste dag, waarop het licht dóórbreekt in de chaos. Dat is schepping
en schepping hoort bij de opstanding.
Opstanding, ja want opstanding is overwinning: Gods overwinning op het
woeste en chaotische, op de duisternis, de nacht en de dood.
Het is niet zo, dat de nacht, de duisternis en de dood nooit meer terugkomen.
Gods overwinning is niet in één dag gevestigd.
Gods scheppende arbeid duurt zes dagen. Elke dag is opnieuw een overwinning
op de nacht. Wij horen het in het verhaal: het was avond geweest en het
was morgen geweest, de tweede dag. En zo gaat het alle volgende dagen
van Gods scheppende arbeid. Telkens breekt het licht weer door, Gods scheppende
arbeid gaat verder.
Opstanding!
Je zou kunnen zeggen: de chaos is nooit weggeweest. De duisternis van
de nacht keert weer terug maar moet elke morgen weer wijken.
De chaos is nooit weggeweest.
Chaos en duisternis, het zijn realiteiten ook in deze tijd.
Het zijn niet alleen de oorlogen in deze wereld. Er is zoveel mis of in
verwarring, ook in ons land. Je schrikt er soms van: hoe kan het bestaan...
.
Al dit schrikbarends is wat het scheppingsverhaal noemt: woestheid en
warboel, een betere vertaling dan: woest en ledig. *)
Of, zoals de Duits-Joodse theoloog Martin Buber vertaalde: 'Irrsal un
Wirrsal,' prachtig allittererend, zoals het Hebreeuwse 'tohoe wa-bohoe.'
De aarde was woestheid en warboel, en dat is nog steeds het geval. Wat God
schept is goed, maar het wordt voortdurend aangevallen door de woestheid
en de warboel.
Kan een nieuwe dag weer een dag van schepping zijn?
Kunnen wij weer op het paasfeest met vertrouwen spreken over opstanding?
Opstanding uit de chaos van de dood?
God heeft alle dingen op wonderlijke manier gemaakt, zo zingt de in de
psalm waaruit de introïtus op de Paasochtend afkomstig is. Wat Hij schept
is goed.
Wordt het dan nacht, verdrijft de duisternis het licht –
lijkt het alsof de tegenkrachten van de schepping zich weer doen gelden
... . Er breekt weer een nieuwe dag aan, God gaat door met zijn scheppend
werk .
Zelfs mensen die regelmatig een nacht doorhalen, moeten toch slapen. Zij
moeten de ogen sluiten, het wordt duister om hen heen. Volgens de oosterlingen
uit de tijd van de Bijbel was slapen een vorm van dood-zijn.
Misschien bent u blij dat u 's avonds in bed kan stappen, maar ... er zijn ook mensen die
angstig zijn en bang zijn: hoe zal ik morgen er aan toe zijn...?
Een gelovige Israëliet vertrouwde zich dan toe aan de God van Israël.
Zo kon hij bij het ontwaken zeggen: "Ben ik wakker geworden, dan
ben ik nog bij U."
Ik kom nog even terug op het advies van die pater aan Herman Finkers:
een gelovige denkt het allereerst aan God.
Dat staat niet in de psalmtekst, want daar horen we: ‘Ben ik wakker, dan
ben ik nog bij U.'
In deze tekst staat niet wat de gelovige doet of denkt.
Hier is aan de orde: een geloofszekerheid.
Als ik ontwaak – of: ben ik wakker geworden... dan ben ik nog bij U,
Heere-God.
Wakker worden, dat lijkt op het eerste gehoor niet zo veelzeggend. Maar
wat er op volgt, dát maakt, dat de betekenis uitstijgt boven wat elke
ochtend bij ons plaatsvindt.
Wij horen: ‘... dan ben ik nog bij U.' Ben ik wakker geworden, dan ben
ik nog bij U, o God.
Ja, en let eens op dat kleine woordje ‘nog.' Ik denk dat de oud-christelijke
kerk ook in dát woordje ‘nog' heeft gezien: hier is een geloofservaring,
een ervaring van verrijzenis, van opstanding.
‘Nog bij U,' – dat woordje ‘nog' getuigt van verwondering, van vertrouwen.
Vertrouwen dat de God bij deze gelovige geweest is, heel die donkere nacht.
Dan wordt het morgen, wij worden wakker en dat vertrouwen bloeit weer
op: de Heer is nog bij ons!
Dit is een evangelische ervaring.
Het vertrouwen dat wij bij het wakker worden bij God zijn, dat vertrouwen
mogen wij baseren op de opstanding van Christus.
Hij heeft de dood overwonnen, en hij heeft kunnen zeggen: " Ik ben
verrezen en ik ben nog bij U."
God heeft hem niet in het duister van de nacht achtergelaten. Een nieuwe
morgen is aangebroken , een nieuwe scheppingsdag: Christus is opgestaan!
Zo krijgt de opstanding van Christus een dimensie die ons beperkte begripsvermogen
verre overstijgt. Het is een definitieve stap naar de voleinding, de voleinding
van Gods scheppende arbeid.
Een nieuwe dag is aangebroken. Daarom zingt het psalm-woord: "Dit
is de dag die de Heer gemaakt heeft, laten wij juichen en ons daarover
verheugen."
Zulk een dag is het nu en zo mag elke dag zijn:
‘s Ochtends: een dag waard om geleefd te worden.
Ik kan het niet beter zeggen dan het lied dat wij gaan zingen: "Heerlijk
verschenen is de dag waarop ons lied niet zwijgen mag."
Lied 621
ELG Zierikzee, 31 maart 2024