DE STRIJD VAN DE ENGELEN
De verkondiging
op het Feest van Michaël en alle engelen
‘... Michaël en zijn engelen moesten oorlog voeren tegen de draak en zijn engelen...’
Openbaring 12:7
De tijd ligt nog niet zo ver achter ons, dat men zweeg over engelen.
Sommige Rooms-katholieken dachten hoogstens met enige vertedering terug
aan hun allervroegste jeugd, waarin moeder hun vertelde, dat ze een eigen
engeltje hadden. Een bescherm-engeltje, om te behoeden tegen gevaren en
ook te weerhouden van stoutigheid.
Protestanten deden doorgaans niets met bijbelteksten over engelen. Engelen
werden genoemd, ze kwamen voor in de bijbelvertelling en in de bijbeluitleg.
Maar dat was het dan wel.
Nu is dat anders. Er is een flink aantal boeken over engelen verkrijgbaar.
De schrijvers getuigen van eigen ervaringen, van engel-verschijningen
aan hen.
Er moeten in de jaren achter ons waarin gezwegen werd over engelen, ook mensen geweest zijn die een engel hebben gezien. Vaak was het verlegenheid of angst te worden uitgelachen, waardoor zij hun ervaring voor zich hielden.
We beleven nu een tijd waarin talloze mensen buiten de Kerk allerlei
vormen van spiritualiteit beoefenen. Engelen hebben daarin ook een plaats.
Toch is die belangstelling eenzijdig. Er is alleen maar aandacht voor
de steun en de persoonlijke leiding die engelen geven.
Als Kerk hebben wij méér te zeggen, meer te bieden.
In de eeuw vóór onze jaartelling en vlak daarna, toen Jezus geboren was,
hadden de Joden goed uitgewerkte geloofsovertuigingen over de engelen.
De jonge Kerk deelde die met de Joden.
Op deze feestdag van Michaël en alle engelen haal ik één, verwaarloosd,
geloofspunt naar voren: de strijd.
We horen in het oud-Testamentische boek Daniël, en in apostelgeschriften
als de Judasbrief en de Openbaring over een strijd. Een strijd tussen
goede engelen en verdorven engelen. De aartsengel Michael strijdt met
de draak, de draak als verpersoonlijking van het kwaad. 'Duivel' heet
hij ook wel. Een gevallen engel, volgens de traditie eens een aartsengel,
Lucifer geheten.
De náám Michael is aan deze gevallen engel een verwijt én een uitdaging.
Wie is als God', deze naam is een aanklacht, tegen een hemelse geest
die de allerhoogste Heer naar de kroon stak. Op het niveau van goede geesten
en kwade geesten wordt gestreden!
Twee van de drie schriftlezingen in de Liturgie van dit feest zijn duidelijk:
de goede engelen strijden voor God en voor onze bevrijding.
De strijd van goede engelen met boosaardige engelen - het is absurd
in de ogen van moderne mensen, maar voor ons zou het niet absurd moeten
zijn.
Natuurlijk is het beeldtaal, horend bij een antieke cultuur. Maar dat
wil niet zeggen dat het absurd en onzin is...
Trouwens, moderne mensen kunnen niet uitsluiten dat er onzichtbare machten
zijn die op hen kracht en invloed uitoefenen.
Boosaardige machten - ze móeten er toch wel zijn...?
Hoe vaak verzuchten wij niet: is er nou alweer een bomaanslag? Gooien
Syrische vliegtuigen alweer een dorp plat?
Maar ook heel dichtbij: hebben de buren alweer zo'n vreselijke ruzie?
Is er weer een collega gescheiden?
Wordt er alweer een kind mishandeld...?
En zo kun je door gaan.
Ik woon in de binnenstad van Dordrecht en daar is criminaliteit. Onlangs
was er om de hoek waar we wonen iemand doodgestoken. Op de plek des onheils
had iemand bloemen neergelegd, met een kaartje. Op het kaartje stond een
hartgrondige verzuchting: houdt het dan nooit op?
Waaróm houdt het niet op?
Spreek een willekeurige medemens, en die zal zeggen: ja verschrikkelijk
is het, waarom maken we het elkaar zo moeilijk... .
En toch, keer op keer vervallen goedwillende mensen tot beestachtig gedrag.
Zelfs een wrede dictator kan als een goede bestuurder begonnen zijn.
In mijn diaconale werk spreek ik mensen die aan het scheiden zijn en in
een zgn. vechtscheiding terecht komen. Zij erkennen het: ja, ik heb nooit
geweten dat er ineens een rood waas voor mijn ogen komt en dat ik de vreselijkste
verwensingen uitbraak.
Je kunt jezelf een speelbal voelen, een willoos werktuig van een boosaardige
macht.
Als het al zo in het klein is, hoe is het dan gesteld op kosmische schaal?
Hoe is daar het kwaad werkzaam?
We weten niet alles, doorzien niet alles, want: wie is als God? En dit
is de betekenis van de náám Michaël.
Zijn naam bestaat uit drie kleine woordjes: Mi-cha-el: letterlijk: Wie-als-God?
Dat wil zeggen: Wie is als God?
Een naam in de vorm van een vraag aan ons, en aan de geesten tussen hemel
en aarde. Wie is als God - een vraag allereerst gesteld aan ons.
Wij, mensen, zijn niet als God. Als God willen zijn noemt het boek Genesis
de eerste zonde.
Wie-is-als-God... wil ons positief in gedachtenis brengen wie dan wél
bevestigend op deze vraag kan antwoorden. De Christus Jezus! Hij is het
beeld van God! Daarom stel ik: de naam Michael brengt ons uiteindelijk
tot Christus.
De naam Michael - wie is als God - wijst ons eerst op
Christus en dan op onszelf. Door Christus worden wij weer hersteld als
beeldenaren van God.
Het geeft ons moed voor onze eigen strijd tegen het kwaad. Ook in ons
persoonlijk leven strijden goede krachten met kwade krachten. U weet het
zelf wel, welke slechte eigenschappen in u de kop opsteken.
Vindt u uzelf nuchter en zegt u: Zo'n verhaal over engelen en duivels
is verouderde, vrome fantasie?'
Ik ken mensen die hun vader, of moeder of een ander hebben zien sterven
en die hen hoorden zeggen: 'Ik hoor de engelen zingen, het is zo prachtig.'
Geen fantasie. Wérkelijkheid. Deze stervenden beleefden in die ogenblikken,
dat de dood verslagen is. Engelen stonden hun ten dienste. Zij zijn ´dienende
geesten, uitgezonden omwille van hen die het heil zullen beërven', zegt
de Hebreeënbrief.
Die tekst van zonet beperkt de engelendienst tot hen die deel gaan krijgen
aan de bevrijding. Dat is dus zomaar niet iedereen.
Ook Jezus spreekt over hen, die binnengaan in het koninkrijk der hemelen.
Hij zegt dat engelen hun ten dienste staan. Ze zijn namelijk voortdurend
voor Gods aangezicht.
Zij die binnengaan in Gods koninkrijk, worden door Jezus gelijkgesteld
aan de kinderen. Dat zijn de deemoedigen, de armen, de kwetsbaren, die
zichzelf niet kunnen verdedigen. Zó waren kinderen in die tijd. Uit de
Bergrede wordt duidelijk dat zij de erfgenamen van de nieuwe aarde zijn.
Om hen tot dit heil te brengen, daarvoor zijn de engelen uitgezonden.
Dit is hun dienst, hun hemelse dienst, waardoor de Heer in de hemel hier
op aarde zijn bevrijdend werk doet.
Ja, die gewijde teksten zijn prachtig.... Maar:
Hoe ben ik daarbij betrokken?
Ik breng mezelf mee bij het horen naar die teksten, en ik zit met vraag:
engelen? Zijn zij wel meer of anders dan producten van verbeelding?
Waarom is mij nooit een engel verschenen? Een vraag die veel mensen zich
stellen.
Wij van de 21ste eeuw hebben niet die gevoeligheid en ontvankelijkheid
die de eerste christengemeente had. Zij peilde veel en veel dieper, dat
het dienstwerk van de engelen een werkelijkheid is die ons onmiddellijke
waarneming en begrip te boven gaat.
Het Israël van de Bijbel en de eerste christenkerk had de gave om aan
te voelen, dat er in de hemel, op de aarde en onder de aarde krachten
zijn, machtswerkelijkheden die tussen de Allerhoogste Heer en ons zijn.
De eerste christenen gingen er zonder twijfel van uit, dat de machten,
energieën en krachten niet neutraal zijn. Er wordt strijd geleverd, boven
ons hoofd om zo te spreken.
Daarmee bedoel ik, dat er, om met de apostel Paulus te spreken, dat er
machten en krachten zijn, geestelijke boosheden in de lucht. Deze letterlijk
geciteerde woorden mogen we niet afdoen als kinderlijk-primitief.
Hier is ook geen bijgeloof in het spel, of voorwetenschappelijke bangelijkheid.
Hier is aan de orde de overtuiging dat ons leven aan krachten onderhevig
kan zijn waarmee wij geen raad weten. Er zijn kwade machten, chaotische
krachten die met ons spelen, met ons sollen.
Dit zeg ik niet uit een gevoel van machteloosheid of omdat ik eigen verantwoordelijkheid
liefst ontlopen wil. Maar ik gebruik die kwade machten en chaotische krachten
als metaforen. Het is beeldtaal; daarmee probeer ik mijn leefwereld te
verhelderen: hoe veel méér ingewikkelder en ondoorzichtiger die is, dan
dat ik kan doorzien.
Tegen die boze machten staan goede machten.
Wat de goede engelen betreft, wij zullen ze zeker ontmoeten wanneer we
hen nodig hebben. Dat wil niet zeggen dat we op dat moment weten dat er
een engel is. Meestal beseffen wij dat niet. Mensen heilzaam in ons leven,
plotseling, heel bijzonder, als in een flits. Een onherleidbare, onverklaarbare
gebeurtenis van heil.
Het is meestal een tegenzet op het onheil, op het kwade. Gelukkig maar,
want wie heeft zijn/haar leven in eigen hand?
De goede engelen zijn Gods heilzame, bevrijdende krachten die een tegenwicht
bieden. Zij bewaren ons in het opstandingsleven, totdat de overwinning
op het kwaad definitief is. Om vertrouwen in dagen dat ons gelovig besef
zwak is, bidden wij door het zingen van Gezang 458 : 4, 5 en 6.