TERUG NAAR DE BRON VAN HET PINKSTERFEEST
De verkondiging
op het Hoogfeest van Pinksteren
Handelingen 2: 6b
Op een afstand leef ik mee met u, en weet wel iets over hoe het met u,
lutherse gemeente Zeist, gaat.
Ik ben me van uw bezorgdheid bewust.
Het is niet gemakkelijk om in deze tijd van terugloop en vergrijzing te
werken aan de toekomst van de lutherse gemeente. U zult wel denken op
een feestdag als deze: beleefden we nog maar eens zo'n tijd, waarin de
Kerk van Christus snel groeit...
Ook kent u de gedachte dat je met Pinksteren blij moet zijn. Maar ja,
is er onder ons zoveel reden tot blijdschap? Onze eigen Synode ligt nog
steeds uit elkaar en ik zie het aantal lutheranen in de
pkn niet groter worden.
Of moet je dan maar blij zijn om wat er ooit gebeurd is? De uitstorting
van de H. Geest?
Het is belangrijk om naar de bron van het geloof te gaan. De oorsprong
te kennen is een goede rem op ontsporing.
Ontsporing zou zijn het verlangen naar spektakel. Spektakel in een kerk
waar het gonst van de wonderen en waar iedereen opgetogen is. Zo denken
sommige kerkgangers over het Pinksterfeest.
Maar waarover ging dat
enthousiasme en vanwaar die wonderen?
Hoor naar de prediking van de eerste apostelen en let vooral op die korte
zinnetjes, sámenvattingen bijna.
Waarvan waren zij vol? Van Christus en zijn opstanding. ‘Hij leeft !'
– dat is het refrein, zo te zeggen.
Het is op het Paasfeest voor het eerst gepredikt en dat loopt door tot
en met de vijftigste dag, Pinksteren. ‘Christus leeft !' is eens te meer
de boodschap op het Pinksterfeest.
Moeten wij dát de wereld in brengen?
Jawel Gemeente, en laten we eerlijk jegens elkaar erkennen dat dit een
onmogelijke prediking is.
De Joodse synagogen hebben in meerderheid deze prediking verworpen. Bij
de Grieken stuitte deze verkondiging op onbegrip en spot.
Maar wat zullen wij dan?
Het is daarom dat wij nu de uitstorting van de H. Geest vieren. Die Geest
was nodig om de discipelen van Jezus bekwaam te maken, de wereld in te
gaan. Om in de synagogen van hun volksgenoten de opgestane Christus te
verkondigen. Om vervolgens aan de Grieken en Romeinen te prediken. De
strekking van die prediking is, dat het geloof van Jezus een beslissende
voortzetting is van al wat door het volk Israël wordt beleden en verwacht.
Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Dat kunnen ze zomaar niet... Daarvoor
is een vrijheid van spreken nodig, een ruimte en openheid van zichzelf
uit, kortom: vrijmoedigheid. Dat bewerkt het Evangelie, dóór de H. Geest.
Hier komen ook wij in beeld. Hoe zouden wij de opgestane Christus verkondigen?
Laten we eerlijk zijn: het maakt de tongen niet los wanneer ons dat wordt
gevraagd. Het zal u maar overkomen, dat u recht op de man af wordt gevraagd:
vertel het nu eens kort en bondig, wat gelooft u eigenlijk... ?
Hetzelfde probleem hadden de eerste apostelen.
Daarom kregen zij de H. Geest, en dan horen wij dat zij met vrijmoedigheid
het Woord van God spraken.
Dit is wezenlijker dan snel optredend enthousiasme. Om enthousiasme gaat
het niet, want dat is een gemoedsgesteldheid die éven snel komt als verdwijnt.
Ook de zogenaamde tongentaal, hoe is die het kenmerk zijn van
echtheid? Mensen die plotseling in een vreemde taal lofprijzingen ten
gehore brengen, dat komt ook in andere godsdiensten voor...! Dan is het daar ook echt en authentiek.
Zo kan overal ware godsdienst zijn en kan het uiteindelijk alle kanten op. Id dit wat we willen...?
Om wat er gepredikt wordt, gaat het. De manier waarop is niet zo belangrijk,
en het gaat er niet om wie dat doen, of dat ze zo speciaal zijn dat ze
elkaar Kerk noemen.
Er is zoveel ongezonde aandacht voor de Kerk, zeker nu, in een tijd waarin
klassieke kerkgenootschappen slecht in de markt liggen en een neergang
beleven.
Daarom is het op dit feest helemaal niet goed om te zeggen wat ik vroeger
geleerd heb, namelijk:
het Pinksterfeest is de verjaardag van de Kerk...
De verjaardag van de Kerk!
Vroeger kon dat gewoon gezegd worden, alsof het Jodendom en de Joden op
dat Pinksterfeest geen rol meer speelden.... Dat is die gevaarlijke neiging
die in u en mij sluimert, om te denken: de Kerk is nu het volk van God
en de Joden, och ja, dat hoort bij het verleden.
Op die manier schrompelt de kennis in van wat het Pinksterfeest is. Het
zegt ons niks meer dat deze feestdag de vijftigste van het Paasfeest is.
Het wordt een binnenkerkelijke aangelegenheid, waarbij de sfeer opgekrikt
wordt en de gezichten op ‘blij' gezet worden. Maar zo was het niet op
Israëls wekenfeest, op de vijftigste paasdag... Daar ging het om praxis,
levenspraktijk, om de praxis der bevrijding, een leven overeenkomstig
de wil van de Heer.
Ja maar, de apostelen wáren toch enthousiast... en alle mensen die bij
hen waren, konden hen verstaan, welke taal ze ook spraken.
O zeker, maar wie waren die mensen? Dat waren Joden, van buiten de landstreken
Judea en Galilea, buitenlandse Joden zogezegd. Zij waren heel bewust in
Jeruzalem gekomen om dat Wekenfeest te vieren, het feest van de gedachtenis
der Wetgeving.
Dit betekent, dat zij heel goed wisten waar het om ging in dit feest.
Niet de Torah als wetboek, niet de Tien Woorden als eisen, maar wel als
leven-gevende woorden van Heere-God. Daarom
vernemen we uit het Pinksterevangelie, dat al die mensen versteld stonden
omdat zij begrepen waar het in de prediking van de apostelen op het Pinksterfeest
om ging. ‘Zij hoorden in hun eigen taal van de grote daden Gods spreken!'
Aldus de buitenlandse Joden, als reactie op de woorden van de apostelen.
De Christus Jezus had laten zien wat wetsvervulling is. Hij was als levende
Heer onze voorganger in de levenspraktijk volgens
Gods Torah. Dat paste in het Jodendom van die tijd!
Dus: hier ging het niet om een nieuwe godsdienstige beweging; het ging
ook niet om een buitenkant van enthousiasme, of met welke vormgeving dan
ook... .
Wij hebben de neiging, bij het horen van deze tekst de aandacht te richten
naar het zogenaamde taalwonder. De buitenlandse Joden en de sympathiserende
aanwezigen die de synagogen in binnen- en buitenland bezochten die konden
allemaal de apostelen verstaan... Dan zijn we onder de indruk van wat
we een taalwonder noemen.
Maar de nadruk ligt op de inhoud: en dat is wat de grote daden van de
Heere-God van Israël zijn.
Petrus, die grote apostelpredikant, legt het glashelder uit: ‘God heeft
zijn Knecht Jezus uit de doden opgewekt!'
Hier is de Paasprediking op de vijftigste paasdag, Pinksteren!
Let eens op die mensen temidden waarvan de apostelen hun stem verhieven.
Zij waren allen Joden, sommigen afkomstig uit afgelegen gebieden, met
hun eigen taal. Wij denken misschien dat deze Joden allemaal Hebreeuws
spraken, maar dat is een misverstand.
Hebreeuws was voor de meesten een liturgische taal, die werd gebruikt
in de synagoge. Een bijbeltaal ook, maar geen omgangstaal. Ze spraken
met elkaar in de taal van hun landstreek.
Zo waren daar in de tempel van Jeruzalem, op het Pinksterfeest, Joden
die in taal zeer van elkaar verschilden. Het zou absurd zijn geweest om
al die mensen met één preek te willen bereiken.
Toch deed Petrus dat. De auteur Lukas schrijft een prachtig verhaal rond
die eerste Pinksterpreek. Hij zette zijn verhaal op bijbelse basis. Want:
het is wel zeker dat Lukas goed op de hoogte was van het : Babel-verhaal.
In die vertelling bouwen mensen die één taal hadden, een hoge toren. Ze
waren trots op die prestatie van eenheid.
Maar de Heere-God verwarde hun spraak, ze waren
niet meer bij machte, elkaar te verstaan. De mensen gingen uiteen, ze
werden aparte volken. Zo ontstonden de talen die in de wereld gesproken
worden.
Wat doet de evangelist Lukas? Hij schrijft een verhaal waarin dit teruggedraaid
wordt, en zo wordt het een evangelie-verhaal. Want wanneer Petrus preekt,
kunnen al die verschillende Joden het verstaan, in hun eigen taal!
Gesteld dat u een strever naar een verenigd Europa bent, zoudt u dan
jaloers worden? Een eenheid van taal, wat zou dat goed zijn in een tijd
waarin allerlei landen uit Oost-Europa staan te dringen om toe te treden
tot de Europese Unie?
Laat er geen misverstand over bestaan, hoe de evangelist Lukas die taaleenheid
beschrijft. Want er is in zijn verhaal geen sprake van één taal...! Hij
schrijft iets anders, namelijk dat iedere Joodse feestganger de prediking
van Petrus kan verstaan. "Wij horen hem spreken, een ieder van ons,
in de taal waarin een ieder geboren is," dat roepen ze uit.
Het Evangelie dat Petrus verkondigt zorgt er voor dat een ieder het horen
kan in zijn/haar eigen taal.
Anders gezegd: die talen blijven, het onderscheid wordt niet weggewist.
In elke taal wordt nu hetzelfde Evangelie gehoord.
Eigenlijk is dat best goed. Laat die verschillen maar blijven. Als mensen
verschillend zijn, kunnen ze nog wat leren van elkaar.
Dit is wat ik hoor in het Pinksterverhaal: al die groepen Joden kunnen
dat ene evangelie verstaan, maar hun verschillende talen blijven.
Zij blijven ook heel verschillende mensen – en daar zullen we ook in het
hedendaagse Europa niet onder uit kunnen. Het is een opgave om te leren
van die verschillen.
In de Kerk zouden we als enige uitgangspunt het Evangelie moeten hanteren.
Dat is het unieke en grote verschilpunt met alle politieke bewegingen
en levensbeschouwingen en wat al meer.
Wat er precies gebeurt door de Evangelieverkondiging op het Pinksterfeest,
is dit: het Evangelie zélf brengt de eenheid teweeg.
Zo kunnen het Evangelie van Christus en het geloof van Jezus de wereld
in. Ook naar Nederland, naar Zeist...
Nu komt u in beeld.
U bent Kerk, maar dat kerk-zijn is geen doel in zichzelf. Kerk-zijn is
staan in de bevrijding, temidden van de mensen in de wereld.
Om te beginnen mag u een vrij mens zijn. Verdriet, zorgen, spanning of
schuld kunnen groot zijn en toch: U hoeft niet gebukt te gaan onder al
dit kwaad. U mag een vrij mens zijn. Daardoor worden al die verschrikkelijke
dingen niet minder, maar u, ú bent er anders onder: het zal u niet klein
krijgen en kapot maken.
Het is het Evangelie van de vrijheid die in Christus is, dat Evangelie
brengt die vrijheid tot stand en bewerkt een eenheid van allerlei verschillende
mensen die ook die vrijheid genieten.
Dan nu het tweede: deze vrijheid mag u niet voor uzelf houden.
Er is een woord van Jezus dat Paulus citeert: ‘Het is zaliger te geven
dan te ontvangen.' Denkt u vandaag dan aan de vrijheid, de vrijheid der
kinderen Gods, waarin u mag staan. Die vrijheid mag u delen met mensen
om u heen. Dat is werkelijk zaligheid!
Hier komen wij bij de opdracht aan de elf discipelen van Jezus. ‘Gaat
heen, maakt alle volkeren tot mijn leerlingen!'
Leerling van Christus zijn kun je pas goed wanneer je staat in zijn bevrijding!
Hier is het beste uitgangspunt van een gedrag, een levenspraktijk die
naar Gods wil is.
Het is een nieuw levensbeginsel, uitgangspunt van de gemeente van de opgestane
Heer. Wat volgt is praxis, levensgedrag, en
zo bent u leerling van Christus. Dat gaat niet vanzelf, daarvoor hebt
ook u de H. Geest ontvangen.
Christus heeft gezegd : ik geef u mijn Heilige Geest. Die zal u indachtig
maken alles wat ik u gezegd heb.
Ik kan me voorstellen dat u bij uzelf zegt: het is een heel verhaal en
het zal allemaal wel goed zijn, maar : hoe gaat het in z'n werk, hoe ziet
dat levensgedrag er uit?
Ieder van u heeft eigen kwaliteiten, eigen punten van aandacht en een
eigen leefsfeer. Elkeen leidt een leven met bijbehorend gedrag.
Maar wat hetzelfde is? De evangelische vrijheid! Daarbij laat Gods H.
Geest zelf ons zien, waar we nodig zijn en wat nodig is. Het begint met
de H. Geest zelf. Waar is hij nodig, en waartoe?
Laten we met hart en verstand bewust de Liturgie van het Pinksterfeest
vieren en bidden. De oude oraties en hymnen geven het mooiste materiaal:
de Geest is helder licht; verwarmend vuur; helende balsem; dorstlessend
water.
Het werk van de Geest is het zacht maken van het versteende; het buigen
van het verstarde; het koesteren van het vereenzaamde; het leiden van
het verdwaalde.
Daar hoort u waartoe hij nodig is en waarin hij ons wil inschakelen.
Alléén kunt u deze overtuiging niet volhouden en in uw leven tot uiting
laten komen. Maar we zijn dan ook sámen gemeente van Christus, Kerk, lichaam
van de opgestane Heer. De H. Geest is Schepper
van de Kerk, onderhoudt haar door Woord en Sacrament.
Dit is al een gestalte van opstanding. De Gemeente van Christus bestaat
krachtens het nieuwe leven dat Christus aan den dag heeft gebracht. Het
is een nieuw bestaan dat uitzicht geeft op een uiteindelijke voltooiing
en reinheid. Dit vieren wij nu al, omdat het nu Pinksterfeest is ! Bezingen
wij deze verwachting met gezang 244