Predikant: academicus of HBO-er ?
In de laatste synodevergadering is het rapport ‘Pastor in beweging’
besproken en kritisch beoordeeld. Het gaat niet over de lichaamsbeweging
van de pastor, maar over de eisen en verwachtingspatronen waarmee
een (aanstaande) pastor te maken krijgt. En die veranderen in rap
tempo.
Alleen al het woord pastor. Het staat in dit rapport voor predikant,
maar dat is direct al een keuze. Ik vraag me af wat er tegen het woord
predikant is? Is het predikantschap ouderwets, minder belangrijk,
niet praktisch genoeg?
Zeker is, dat het voor menige Gemeente te duur geworden is om een
voltijds predikant te beroepen. Een predikant in deeltijd is de vermeende
oplossing... maar deze moet zijn/haar werkzaamheden wel zeer versnipperen.
Het duurt niet lang of het valt de kerkenraad tegen: dominee doet
niet zoveel aan de organisatie... Dan lijkt het een betere oplossing,
wanneer een theoloog met een Hogere Beroeps-Opleiding in dienst genomen
kan worden. Zo iemand mag weliswaar niet in de Eredienst preken, maar,
de voordelen zijn aantrekkelijk: vanwege een sterk praktisch georiënteerde
opleiding is zijn/haar werk veel meer op de praktijk gericht. Dat
zien kerkenraden graag: mensen die bekwaam zijn in het organiseren,
om zo te Gemeente bij elkaar te houden. Omdat hij/zij een minder brede
en niet wetenschappelijke opleiding heeft genoten, ontvangt deze theoloog
een lager inkomen.
Wanneer een kerkenraad deze beroepskracht ook nog stiekem laten preken,
is hij/zij een soort goedkope dominee. Terwijl er vanouds best mogelijkheden
waren voor een kerkelijk werker om alsnog een erkende preekbevoegdheid
te verkrijgen.
Een hbo-theoloog in de Gemeente kan zich pastorale werker of zo nodig
pastor laten noemen – waar niets op tegen is. Maar een predikant
is hij/zij niet.
De achtergrond van dit verschil lijkt mij de moeite van het doorlichten
waard.
Ik vind het een kwalijke ontwikkeling dat een aanzienlijk aantal pkn-kerkenraden
en beleidsmakers niet meer verdedigen, dat een predikant wetenschappelijk
geschoold moet zijn. Het zat er al aan te komen. Enkele jaren geleden
werden de toelatingseisen voor de academische predikantsopleiding
versoepeld: Latijn was niet meer nodig. Klik
hier voor mijn artikel hierover.
Maar waarom moet een predikant wetenschappelijk geschoold zijn?
De kerkhervormers in de zestiende eeuw hebben nadrukkelijk gepleit
voor de universitaire opleiding. Luther kende zijn klassieken, van
de oude Griekse en Latijnse schrijvers tot en met de filosofen in
de Middeleeuwen. Zijn kennis van het Hebreeuws was naar de normen
van zijn tijd heel goed.
Kennis van de klassieke talen, ook van het Latijn, maakt het mogelijk,
zelfstandig kennis te nemen van de grondtalen waarin de heilige Schriften
zijn geschreven. Die zelfstandigheid is een wezenstrek van de wetenschappelijke
instelling. Een dienaar des Woord mag geen naprater zijn, maar moet
zich het Woord dat tot hem/haar komt, zelf eigen maken.
Wetenschappelijkheid is ook objectiviteit. Dat wil in dit artikel
zeggen: een kerkleer of heilige huisjes of wat kerkgangers graag willen
horen, mogen nooit maatstaf van prediking zijn. Ook de predikant zelf
staat onder het Woord dat hij/zij eerlijk onderzocht heeft... dat
is ware objectiviteit.
W. Baan