Inleidend woord

De lutheranen in Dordrecht zijn meer gehecht aan vaste vormen in de Liturgie dan aan een eenvormige en gelijkluidende Verkondiging op zondag. Dat is te begrijpen, want zoals in de meeste lutherse Gemeenten het geval is, werkt de predikant er in deeltijd. De kerkgangers horen twee, soms drie maal per maand een preek van een andere voorganger dan van hem die in hun midden werkt.
In het algemeen wordt van een gastvoorganger verwacht, dat hij/zij zich houdt aan de liturgische vormgeving en essentiële onderdelen als het Kyrië, de opeenvolging van Schriftlezingen en het zondagslied respecteert.
Toch is niet de Liturgie, maar de Verkondiging het wezenlijke in de zondagse samenkomst.
In de prediking mag een voorganger een eigen geluid laten horen, waarbij dient te worden opgemerkt dat het geplaatst moet kunnen worden binnen de christelijke traditie. Maar daaraan mag elke voorganger een eigen invulling geven.
De preek in de Liturgieviering is in principe kort. De gemeenteleden hebben de meeste waardering voor 10 à 12 minuten heldere taal. De prediking is primair Verkondiging. Bijbeluitleg moet in persoonlijke of gezamenlijke studie plaatsvinden.

In de preek gaat het om de Christusverkondiging. Evenwel, de Christusverkondiging mag niet als een absolute waarheid over de hoofden van het kerkvolk heen worden uitgestort. Het is altijd een relatieve waarheid:

  • verkondiging is gebonden aan een tekst en die tekst staat altijd in een verband.

  • er zou altijd een concrete situatie in het hier en nu moeten zijn die een eigentijds verband legt.

  • de betrokkenheid van ons geloof moet worden opgeroepen door de prediking.

De meeste voorgangers houden zich aan het liturgisch jaar en lezen de Schriftlezingen die bij elke zondag horen. Maar iedere predikant mag daarna met een 'eigengekozen' tekst op de kansel staan. Zelf val ik toch menigmaal terug op de vaste Schriftlezingen van de zondag, wanneer ik de preek voorbereid. Ik ben beducht voor subjectivisme: de eigenmachtige keuze van teksten op basis van persoonlijke smaak. Bovendien is het vormend om met de regelmatig van het kerkjaar aangesproken te worden door dezelfde bijbelgedeelten. Eigen persoonlijke inbreng komt dan vanzelf wel; wie geestelijk groeit, zal over dezelfde Schriftgedeelten van jaar tot jaar weer méér en andere dingen zeggen.

W. Baan