DE GOD VAN ISRAËL
de waarde van het oude testament
Wat denkt u bij het lezen van deze titel? Misschien wel hetzelfde als een dame in mijn eerste kerkgemeente.
Ze reageerde op de preken die ik als jonge predikant hield. Korzelig vroeg ze mij: ‘Waarom noemt u God voortdurend
de God van Israël? Wat moeten we toch met Israël? En God is toch God van alle mensen?’
Mijn antwoord begon met een bijna wanhopig: ‘Hoe moet ik beginnen… .’ Het viel niet mee om in kort bestek te reageren.
Nu, zo veel jaren verder, wil ik het weer proberen. Want in deze tijd van oorlog in de Gazastrook zou mij de vraag
gesteld kunnen worden: waarom moeten we in de kerk telkens horen over Israël?
Het antwoord moet beginnen met het maken van onderscheid: het Israël van nu, de staat, en het Israël
dat in onze bijbel genoemd wordt.
In mijn preken bedoel ik met ‘Israël’ niet de staat in het Midden-Oosten. Daarentegen gaat het over het Israël
in het Oude Testament. Gemakshalve: het Israël van de bijbel.
Het is hier niet de bedoeling om ‘bijbelse geschiedenis van Israël’ te presenteren. Allereerst moet het gaan
over Gods bemoeienis met dit volk.
Hoe heeft Hij het in de wereld gebracht, hoe heeft Hij het toegesproken,
wat heeft Hij beloofd en wat waren zijn verwachtingen van dit volk?
Verder gaat het over de reactie van het bijbelse Israël: trouw en rebellie, vroomheid en afgoderij.
Ook prachtige psalmen en praktische wijsheid.
Als we dat deden: hoe zouden we het kunnen volgen en invoelen zonder het besef dat het Nieuwe Testament in alle opzichten opkomt uit de bijbel van Israël?
Er zijn al in de vroegchristelijke tijd vooraanstaande kerkleden geweest die de waarde van het Oude Testament ontkenden: van hen was Marcion, ± 85 - ± 160, een spraakmakende vertegenwoordiger.
Een Jezus zonder Joodse oorsprong is een onbijbelse halfgod. Vergeving en rechtvaardiging zonder de Hebreeuwse achtergrond zijn theoretische constructies.
Maar is God niet een God van alle volkeren? Zeker is Hij dat, maar niet buiten het onderwijs van het bijbelse Israël om.
Zo draagt Jezus het aan zijn apostelen op: ‘Gaat heen, onderwijst alle volkeren,’ Matth. 28,19.
De apostel Paulus zegt: ‘Eerst de Jood en dan de Griek,’ Rom. 1,16; 2,10. Een belangrijke tekst is Efeze 2,14 die luidt dat de aanvankelijk onoverbrugbare kloof tussen beide is opgeheven.
januari 2024
W. Baan.