Voorgelegd en vastgesteld in de
Gemeentevergadering op 23 november 2008


 

Woord vooraf

Op 29 november 2000 publiceerde de kerkenraad een beleidsplan, dat eerlijkheidshalve beter een beginselverklaring met aangehangen werkomschrijving kan worden genoemd.
Sinds die tijd is de toekomstverwachting van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Dordrecht (hierna te noemen: de Gemeente) ongunstiger geworden. De Synodale Commissie heeft in een brief van 15 oktober 2008 de kerkenraad er op gewezen, dat er een beleidsplan moet zijn waarin duidelijk wordt 'welke kansen er voor de gemeente zijn en hoe de gemeente zich verhoudt tot andere (lutherse) gemeenten in de regio.' (citaat).
Met dit in gedachte is de kerkenraad begonnen met het herschrijven.

 

I.             UITGANGSPUNTEN

De Gemeente maakt deel uit van de wereldwijde christelijke Kerk. Zij heeft de opdracht tot verkondiging van het levende Woord — en dat is Christus — ontvangen. Zij bestaat door dat levende Woord, omdat zij ook zelf aan die verkondiging onderhorig is.
Uit het gestelde in de voorgaande alinea zijn alle beleidspunten en activiteiten van de Gemeente af te leiden. Zij zijn samen te nemen onder de drieslag vieren, DIENEN, LEREN
.

 VIEREN

De Gemeente staat in de lutherse traditie. Dit is merkbaar door haar liturgie en verkondiging.
De heilsboodschap die in Christus tot haar komt en die zij doorgeeft, wordt in deze liturgie gevierd. Liturgie en verkondiging samen rusten de Gemeente toe tot haar opdracht.

Onder dit hoofdstuk vieren horen de volgende punten:

1.    Het staan in de lutherse traditie is merkbaar door de accenten die in de verkondiging worden gelegd.

2.    De Gemeente verwacht van haar (gast)voorgangers dat zij de lutherse liturgie volgens het lutherse dienstboek vieren.

3.    De inbreng van geschoolde kerkmusici acht de Gemeente onmisbaar.

4.    De Gemeente aanvaardt en waardeert diegenen uit haar midden die voorgaan in gebedsdiensten.

5.    Het kerkgebouw is voor de Gemeente van wezenlijk belang ten dienste van haar vieringen.

6.    Het kerkgebouw staat in principe open voor gebruik door andere geloofsgemeenschappen.

 

DIENEN

De lutherse overtuiging dat een christen 'aller mensen dienaar' is, brengt de Gemeente tot diaconaal besef. De Gemeente wordt toegerust om elkaars broeder en zuster zijn, om 'Christus' minste broeders' te dienen, en om de ander uitnemender te achten dan zichzelf.

Onder dit hoofdstuk dienen horen de volgende punten:

1.    De Gemeente zamelt gaven in tijdens de vieringen als uitdrukking van haar diaconale verantwoordelijkheid.

2.    De Gemeente steunt enkele vaste en wisselende landelijke diaconale projecten.

3.    De Gemeente laat zich informeren over nieuwe wijzen van geldbelegging op diaconale basis.

4.    De Gemeente brengt haar diaconale presentie in stad en regio in de praktijk door het steunen van plaatselijke organisaties en initiatieven met een diaconale spits.

5.    De Gemeente erkent haar verantwoordelijkheid inzake het onderlinge pastoraat.

6.    De Gemeente aanvaardt en waardeert diegenen uit haar midden die bijzondere pastorale zorg verlenen.

 

LEREN

De Gemeente laat zich permanent onderwijzen. Als lutherse geloofsgemeenschap onderzoekt ze de gewijde Geschriften omdat deze van Christus getuigen. Zij respecteert de Belijdenissen van de Kerk, gedachtig aan Luthers woord: neemt men de leerstellingen weg dan heft men het Christendom op.

Onder dit hoofdstuk leren horen de volgende punten:

1.    De Gemeente spreekt in haar studiekring over de inhoud van liturgie en verkondiging, over schriftuitleg en leer en leven.

2.    Leden van de Gemeente maken ook gebruik van studiefaciliteiten in naburige pkn-Gemeenten.

3.    De Gemeente heeft de mogelijkheid, preken en studieverslagen na te lezen op de website.

4.    De Gemeente erkent de kennis en de vaardigheden van diegenen uit haar midden die deelgenomen hebben aan een kadertraining.


II.            BESTUUR, UITSTRALING EN TOEKOMSTVISIE

KERKENRAAD

1.    De kerkenraad roept één à twee keer per jaar de Gemeentevergadering bijeen. De leden krijgen de gelegenheid om zich uit te spreken over het beleid.

2.    De kerkenraad van de Gemeente zal op middellange termijn niet meer voltallig zijn. Daarom zoekt de kerkenraad mogelijkheden om door samenwerking met andere kerkenraden zijn werk te kunnen voortzetten.

3.    De kerkenraad heeft voorkeur voor samenwerking op regionaal niveau en denkt hierbij aan andere lutherse Gemeenten. 

WERFKRACHT

1.    De Gemeente neemt in Dordrecht een geheel eigen plaats in. Zij tracht de sterke kanten van het Rooms-katholicisme en het Protestantisme te verenigen.

2.    De Gemeente is aantrekkelijk voor kerkgangers die prijs stellen op individuele pastorale benadering in het verband van gemeente-zijn.

3.    De Gemeente spreekt een zekere categorie kerkgangers aan door haar grote aandacht voor liturgie en verkondiging.

4.    Vanwege de uitmuntende akoestiek en multifunctionaliteit is het kerkgebouw een belangrijke factor in de werfkracht van de Gemeente. 

TOEKOMSTVISIE

1.    De Gemeente heeft een realistische visie op de toekomst en erkent dat menselijkerwijs gesproken niet mag worden uitgegaan van de komst van veel nieuwe leden.

2.    Hoop en vertrouwen zijn in een kerkelijke gemeenschap het tegenwicht van het realisme. Op basis van wat zij in het verleden heeft ervaren, geeft de Gemeente de hoop niet op dat opnieuw mensen zich als lid aansluiten.

3.    De Gemeente ziet op de toekomst vanuit historisch besef. De theologische, historische en culturele waarde van haar eeuwenlange aanwezigheid in Dordrecht wordt door haar beaamd en hooggeschat.

4.    'Wat men opheft is niet gemakkelijk opnieuw te starten' is een gezegde waarvan de Gemeente doordrongen is.

5.    De Gemeente verwacht haar waardevolle inbreng in Dordrecht e.o. op peil te houden in een groter bestuurlijk verband dan waarin zij nu staat.

6.    Het blijven vieren van de Liturgie in het kerkgebouw gaat vóór het in stand houden van de predikantsplaats.

7.    De Gemeente steunt het onderzoek naar mogelijkheden om het kerkgebouw samen met de bijgebouwen te moderniseren teneinde verhuur en exploitatie in bredere zin mogelijk te maken.

 

 Dordrecht, najaar 2008