verschenen in
ELK 9 juni 1989


eigen kenmerken bepaald door haar geschiedenis

door Dr C.Ch.G. Visser


inleidend woord

De vraag waarom het hier gaat is, of er tussen de twee woorden, die in de koptitel staan, een streepje moet worden gezet of niet? M.a.w. is er een specifiek Nederlands-lutheranisme dat anders is dan het lutheranisme in andere landen? Het valt niet te ontkennen, dat de kerk die zich naar Luther noemt, in onze landen een eigen 'image' heeft. De lutheraan in Duitsland en de Scandinavische landen heeft zich wel afgevraagd: is dat nog luthers? Sobere kerkgebouwen, een eenvoudige eredienst, geen centraal geplaatst altaar, maar een dominerende preekstoel en een kerkbestuur zonder bisschoppen, maar met kerkeraden en een synode. Is in Nederland het lutherdom zoals vrijwel alles bij ons, zelfs het katholicisme, niet 'vercalviniseerd'?



zegel van de Evang.-Lutherse Gemeente Woerden.
'Iohannes Pistorius Wourdensis
Protomartyr Hollandiae',
Jan de Bakker te Woerden,
die de reeks martelaren in Holland opent

De geschiedenis

Om deze vragen recht te kunnen beantwoorden moeten we rekening houden met de ontstaansgeschiedenis van de lutherse kerk bij ons. Op 2 september 1566 werd de lutherse kerk in ons land gesticht, toen in Antwerpen zowel de lutheranen als de calvinisten, zij het slechts korte tijd, vrijheid van godsdienst kregen. De situatie was hier geheel anders dan in de andere landen, waar de lutherse kerk bestond. Hier was geen lutherse landskerk, geen lutherse overheid, geen lutherse bisschoppen als in Scandinavië.
Het ging in Antwerpen om een groep van ongeveer 4000 lutheranen, die met toestemming van de overheid vrij diensten kon houden en kerkgebouwen kon inrichten. Een unieke situatie: een lutherse minderheidskerk in een stad waar het protestantisme in grote meerderheid calvinistisch van kleur was en dat met officiële toestemming van de overheid.
Ja, die lutheranen zullen er zich op beroemen tegen hun gereformeerde broeders en zusters: gij zijt hier door geweld, maar wij met toestemming van de overheid. Er werd een kerkbestuur gevormd van 12 gedeputeerden, die de plaats innamen, die de overheid elders had in de lutherse kerk. Het moesten daarom vooraanstaande mensen zijn: mannen van adel. De liturgie was volgens de Zuidduitse traditie, die een sobere eredienst kende in afwijking van de Noordduitse, waar men Luthers Formula Missae volgde. De Zuidduitse liturgie bestond uit een prediking, omringd door liederen. Men heeft er nog even over gedacht een superintendent aan te stellen. Maar het is er niet van gekomen: de gemeente bestond slechts 10 maanden. En als zij later in 1576 herleeft, is men op dat laatste punt niet meer teruggekomen.

De trek naar het noorden

Met deze traditie komen de Antwerpse vluchtelingen na de val van Antwerpen in 1585 naar het noorden. Ze vestigen zich in verschillende plaatsen samen met de gereformeerden, die de Scheldestad hadden moeten verlaten. Maar waar zij vrijheid vragen worden ze steeds weer door de calvinisten dwars gezeten. De gereformeerde kerk verdroeg geen andere kerk naast haar. De lutheranen verwijten het haar: gij hebt zelf zo gestreden voor godsdienstvrijheid, maar als gij die zelf eenmaal hebt, gunt gij die niet aan een ander. Het wordt de lutheranen op allerlei wijze moeilijk gemaakt: voorgangers worden de stad uitgezet, kerkgebouwen halverwege opgetrokken moeten weer worden afgebroken. Maar de overheid wordt langzamerhand verdraagzamer. Handelsoverwegingen spelen ook een rol. Amsterdam dankt toch mede zijn bloei aan de machtige lutherse kooplieden.
Maar de lutheranen moeten dan niet teveel opvallen. De overheid moet zowel de gereformeerde predikanten als de lutherse handelsmensen te vriend houden. Ze mogen eenvoudige kerkgebouwen oprichten, die van buiten er niet uitzien als kerk en van binnen geen inrichting, die veel afwijkt van de gereformeerde kerk: centrale preekstoel, eenvoudige liturgie, geen klokgelui en geen bisschop als in de Scandinavische landen. Ja, in Amsterdam beheerst de machtige koepel van de Ronde Lutherse kerk nog steeds de skyline van de stad, maar ook hier van binnen een sobere inrichting. De lutheranen bleven toch steeds de 'dissenters' en het overkomt je tot op de dag van vandaag, dat je 'dissenter' wordt genoemd.

Calvinistische invloed?

Pont ontkende destijds, dat het uitsluitend calvinistische invloed was, die zijn stempel had gedrukt op de lutherse kerk in ons land. Hij verwees naar de situatie in Antwerpen. Naar de buitenkant was die invloed er wel, maar in wezen niet.

Bovendien heeft de Augsburgse Confessie niet gezegd, dat het voor de eenheid van de kerk niet nodig is, dat overal dezelfde ceremoniën worden gehouden. In wezen is er wel verschil met de calvinistische geest die een groot deel van ons land beheerst. In de eerste plaats wat de leer betreft: verscheidene malen leidde dat tot principiële debatten met Calvijns volgelingen over het Avondmaal en de leer van de uitverkiezing. Maar het geldt ook het kerkbestuur: neen, er was geen bisschop, maar er was wel onderscheid tussen leer en bestuur. Alleen de geestelijken oordelen over de leer, het kerkbestuur: ouderlingen en diakenen hebben met beheer en bestuur te maken.Er heeft zich nooit een eigen Nederlandse lutherse theologie ontwikkeld. In theologische vragen richtte men zich tot de Duitse universiteiten.

De verschillende richtingen daar deden hun invloed in de lutherse kerk in ons land eerder gelden dan in de gereformeerde kerk, omdat de lutherse studenten verplicht waren in Duitsland te studeren. Kooiman noemt de bestuursvorm van de lutherse kerk ten onzent 'congregationaal-synodaal'.
Toch komt dat synodaal bestuur niet echt van de grond. Na het eind van de 17e eeuw heeft het niet veel meer te betekenen. Het Amsterdams consistorie neemt de centrale plaats in en de Amsterdamse predikanten!

Het luthers kerkgenootschap

Pas in 1818 als het Evangelisch-Luthers kerkgenootschap wordt gesticht komt er een strak georganiseerd synodaal bestuur naar analogie van het hervormde kerkbestuur. Koning Willem 1 droomde van een eenheid van alle protestantse kerken en de beide door de koning opgestelde reglementen lijken dan ook woordelijk op elkaar. Het is in die tijd, dat men bij de lutheranen elders in de wereld de Nederlands lutherse kerk niet meetelde. Ook opvattingen in de theologie traden toen niet duidelijk naar voren. De gemoedelijke geest van het supranaturalisme trachtte de verschillen in geloofsopvattingen te bedekken in een algemene religiositeit.

Op zoek naar de lutherse identiteit

Het heeft lang geduurd voor een vernieuwing in de kerk plaatsvond. Reeds in de jaren 30 van de 19e eeuw had de Utrechtse pastor en synode-voorzitter Deeker Zimmerman gepleit voor kruisbeeld en kaarsen in de kerk. Rond 1900 kwam het luthers genootschap met een vorm vam uitgebreide liturgie. Een doorbraak in de kerkinrichting betekende de bouw van de Maarten Lutherkerk in Amsterdam-Zuid met centraal geplaatste avondmaalstafel (1937).
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de liturgische en bestuurlijke vernieuwing van de kerk. In de liturgie sloot men zich nauw aan bij de liturgische vormen zoals die elders in de lutherse kerk golden. De nieuwe kerkorde betekende een totaal nieuw beleven van het kerk-zijn. De synode is niet langer uitsluitend bestuurslichaam, maar moet zelf op haar wijze het Evangelie belijden. De voorzitter van de synode krijgt een eigen plaats: toch een tikje episcopaal, hoewel dat geen hogere orde betekent, maar een verantwoordelijkheid dragen voor heel de kerk.

Conclusie:

De Nederlands lutherse kerk heeft eigen kenmerken die bepaald zijn door haar geschiedenis en situatie in een grotendeels calvinistisch land. Toch zijn de punten van verschil met de lutherse kerk elders minder belangrijk dan de overeenkomst. In het proces van 'Samen op weg' en dat niet alleen met de hervormden/gereformeerden, maar met heel de kerk in welke vorm ook, heeft de lutherse kerk ook in ons land een eigen plaats. Alleen als we ons daarvan bewust zijn zal onze kerk nog toekomst hebben en zal zij niet in een bepaalde richting worden meegetrokken. De voorvaderen hebben ondanks alle tegenwerking zich daarvoor gehoed ondanks hun betrekkelijke kleinheid. Zal die bezieling er ook nu nog zijn, die leeft uit het door Luther aan het licht gebrachte: 'alleen door het geloof', 'alleen door de genade'?
In de gespannenheid van het zondaar én rechtvaardige te zijn doet alleen het woord het zonder menselijke grootheid (ook kerkelijke grootheid), leer of macht. En er is maar één ambt, het ambt van het Woord.

C.Ch.G. Visser