eigen kenmerken bepaald door haar geschiedenis
door Dr C.Ch.G. Visser
inleidend woord
De vraag waarom het hier gaat is, of er tussen de twee woorden, die in de koptitel staan, een streepje moet worden gezet of niet? M.a.w. is er een specifiek Nederlands-lutheranisme dat anders is dan het lutheranisme in andere landen? Het valt niet te ontkennen, dat de kerk die zich naar Luther noemt, in onze landen een eigen 'image' heeft. De lutheraan in Duitsland en de Scandinavische landen heeft zich wel afgevraagd: is dat nog luthers? Sobere kerkgebouwen, een eenvoudige eredienst, geen centraal geplaatst altaar, maar een dominerende preekstoel en een kerkbestuur zonder bisschoppen, maar met kerkeraden en een synode. Is in Nederland het lutherdom zoals vrijwel alles bij ons, zelfs het katholicisme, niet 'vercalviniseerd'?
De geschiedenis
Om deze vragen recht te kunnen beantwoorden moeten we rekening houden
met de ontstaansgeschiedenis van de lutherse kerk bij ons. Op 2 september
1566 werd de lutherse kerk in ons land gesticht, toen in Antwerpen
zowel de lutheranen als de calvinisten, zij het slechts korte tijd,
vrijheid van godsdienst kregen. De situatie was hier geheel anders
dan in de andere landen, waar de lutherse kerk bestond. Hier was geen
lutherse landskerk, geen lutherse overheid, geen lutherse bisschoppen
als in Scandinavië.
Het ging in Antwerpen om een groep van ongeveer 4000 lutheranen, die
met toestemming van de overheid vrij diensten kon houden en kerkgebouwen
kon inrichten. Een unieke situatie: een lutherse minderheidskerk in
een stad waar het protestantisme in grote meerderheid calvinistisch
van kleur was en dat met officiële toestemming van de overheid.
Ja, die lutheranen zullen er zich op beroemen tegen hun gereformeerde
broeders en zusters: gij zijt hier door geweld, maar wij met toestemming
van de overheid. Er werd een kerkbestuur gevormd van 12 gedeputeerden,
die de plaats innamen, die de overheid elders had in de lutherse kerk.
Het moesten daarom vooraanstaande mensen zijn: mannen van adel. De
liturgie was volgens de Zuidduitse traditie, die een sobere eredienst
kende in afwijking van de Noordduitse, waar men Luthers Formula Missae
volgde. De Zuidduitse liturgie bestond uit een prediking, omringd
door liederen. Men heeft er nog even over gedacht een superintendent
aan te stellen. Maar het is er niet van gekomen: de gemeente bestond
slechts 10 maanden. En als zij later in 1576 herleeft, is men op dat
laatste punt niet meer teruggekomen.
De trek naar het noorden
Met deze traditie komen de Antwerpse vluchtelingen na de val van
Antwerpen in 1585 naar het noorden. Ze vestigen zich in verschillende
plaatsen samen met de gereformeerden, die de Scheldestad hadden moeten
verlaten. Maar waar zij vrijheid vragen worden ze steeds weer door
de calvinisten dwars gezeten. De gereformeerde kerk verdroeg geen
andere kerk naast haar. De lutheranen verwijten het haar: gij hebt
zelf zo gestreden voor godsdienstvrijheid, maar als gij die zelf eenmaal
hebt, gunt gij die niet aan een ander. Het wordt de lutheranen op
allerlei wijze moeilijk gemaakt: voorgangers worden de stad uitgezet,
kerkgebouwen halverwege opgetrokken moeten weer worden afgebroken.
Maar de overheid wordt langzamerhand verdraagzamer. Handelsoverwegingen
spelen ook een rol. Amsterdam dankt toch mede zijn bloei aan de machtige
lutherse kooplieden.
Maar de lutheranen moeten dan niet teveel opvallen. De overheid moet
zowel de gereformeerde predikanten als de lutherse handelsmensen te
vriend houden. Ze mogen eenvoudige kerkgebouwen oprichten, die van
buiten er niet uitzien als kerk en van binnen geen inrichting, die
veel afwijkt van de gereformeerde kerk: centrale preekstoel, eenvoudige
liturgie, geen klokgelui en geen bisschop als in de Scandinavische
landen. Ja, in Amsterdam beheerst de machtige koepel van de Ronde
Lutherse kerk nog steeds de skyline van de stad, maar ook hier van
binnen een sobere inrichting. De lutheranen bleven toch steeds de
'dissenters' en het overkomt je tot op de dag van vandaag, dat je
'dissenter' wordt genoemd.
Calvinistische invloed?
Pont ontkende destijds, dat het uitsluitend calvinistische invloed was, die zijn stempel had gedrukt op de lutherse kerk in ons land. Hij verwees naar de situatie in Antwerpen. Naar de buitenkant was die invloed er wel, maar in wezen niet.
Bovendien heeft de Augsburgse Confessie niet gezegd, dat het voor
de eenheid van de kerk niet nodig is, dat overal dezelfde ceremoniën
worden gehouden. In wezen is er wel verschil met de calvinistische
geest die een groot deel van ons land beheerst. In de eerste plaats
wat de leer betreft: verscheidene malen leidde dat tot principiële
debatten met Calvijns volgelingen over het Avondmaal en de leer van
de uitverkiezing. Maar het geldt ook het kerkbestuur: neen, er was
geen bisschop, maar er was wel onderscheid tussen leer en bestuur.
Alleen de geestelijken oordelen over de leer, het kerkbestuur: ouderlingen
en diakenen hebben met beheer en bestuur te maken.Er heeft zich nooit
een eigen Nederlandse lutherse theologie ontwikkeld. In theologische
vragen richtte men zich tot de Duitse universiteiten.
De verschillende richtingen daar deden hun invloed in de lutherse
kerk in ons land eerder gelden dan in de gereformeerde kerk, omdat
de lutherse studenten verplicht waren in Duitsland te studeren. Kooiman
noemt de bestuursvorm van de lutherse kerk ten onzent 'congregationaal-synodaal'.
Toch komt dat synodaal bestuur niet echt van de grond. Na het eind
van de 17e eeuw heeft het niet veel meer te betekenen. Het Amsterdams
consistorie neemt de centrale plaats in en de Amsterdamse predikanten!
Het luthers kerkgenootschap
Pas in 1818 als het Evangelisch-Luthers kerkgenootschap wordt gesticht
komt er een strak georganiseerd synodaal bestuur naar analogie van
het hervormde kerkbestuur. Koning Willem 1 droomde van een eenheid
van alle protestantse kerken en de beide door de koning opgestelde
reglementen lijken dan ook woordelijk op elkaar. Het is in die tijd,
dat men bij de lutheranen elders in de wereld de Nederlands lutherse
kerk niet meetelde. Ook opvattingen in de theologie traden toen niet
duidelijk naar voren. De gemoedelijke geest van het supranaturalisme
trachtte de verschillen in geloofsopvattingen te bedekken in een algemene
religiositeit.
Op zoek naar de lutherse identiteit
Het heeft lang geduurd voor een vernieuwing in de kerk plaatsvond.
Reeds in de jaren 30 van de 19e eeuw had de Utrechtse pastor en synode-voorzitter
Deeker Zimmerman gepleit voor kruisbeeld en kaarsen in de kerk. Rond
1900 kwam het luthers genootschap met een vorm vam uitgebreide liturgie.
Een doorbraak in de kerkinrichting betekende de bouw van de Maarten
Lutherkerk in Amsterdam-Zuid met centraal geplaatste avondmaalstafel
(1937).
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de liturgische en bestuurlijke vernieuwing
van de kerk. In de liturgie sloot men zich nauw aan bij de liturgische
vormen zoals die elders in de lutherse kerk golden. De nieuwe kerkorde
betekende een totaal nieuw beleven van het kerk-zijn. De synode is
niet langer uitsluitend bestuurslichaam, maar moet zelf op haar wijze
het Evangelie belijden. De voorzitter van de synode krijgt een eigen
plaats: toch een tikje episcopaal, hoewel dat geen hogere orde betekent,
maar een verantwoordelijkheid dragen voor heel de kerk.
Conclusie:
De Nederlands lutherse kerk heeft eigen kenmerken die bepaald zijn
door haar geschiedenis en situatie in een grotendeels calvinistisch
land. Toch zijn de punten van verschil met de lutherse kerk elders
minder belangrijk dan de overeenkomst. In het proces van 'Samen op
weg' en dat niet alleen met de hervormden/gereformeerden, maar met
heel de kerk in welke vorm ook, heeft de lutherse kerk ook in ons
land een eigen plaats. Alleen als we ons daarvan bewust zijn zal onze
kerk nog toekomst hebben en zal zij niet in een bepaalde richting
worden meegetrokken. De voorvaderen hebben ondanks alle tegenwerking
zich daarvoor gehoed ondanks hun betrekkelijke kleinheid. Zal die
bezieling er ook nu nog zijn, die leeft uit het door Luther aan het
licht gebrachte: 'alleen door het geloof', 'alleen door de genade'?
In de gespannenheid van het zondaar én rechtvaardige te zijn
doet alleen het woord het zonder menselijke grootheid (ook kerkelijke
grootheid), leer of macht. En er is maar één ambt, het
ambt van het Woord.
C.Ch.G. Visser