Dr G. Fafié
Drs A. Groeneveld


Lutheranen willen en mogen spelen met het dogma: een dynamische belijdenis

Voor de lutheranen zijn de belijdenissen altijd ondergeschikt aan de uitleg van de Heilige Schrift, en daardoor ook aan veranderingen onderhevig. Twee voorbeelden kunnen dit illustreren:
Toen de Indonesische Batakkerk tot de Lutherse Wereldfederatie wilde toetreden, had zij daarbij de uitdrukkelijke wens zich niet zonder meer aan te sluiten bij de Augsburgse Confessie. Zij vroeg ruimte voor een belijdenis die meer rekening hield met de eigen cultuur, en met een modernere omschrijving van de geloofsbeleving.

Een ander voorbeeld ontleen ik aan de Zweedse kerk. Toen deze zich in de zestiende eeuw geleidelijk aan het rooms-katholicisme onttrok en zich openstelde voor invloeden vanuit de Duitse reformatie, gaf men de aartsbisschop de opdracht een eigen belijdenis te formuleren, langs de lijnen van de Augustana, maar voor het overige tevoren nergens aan gebonden. Door het overlijden van aartsbisschop Laurentius Petri werd één en ander op de lange baan geschoven. Pas twintig jaar later nam men de Augustana aan en nog later de Kleine Catechismus van Luther. Het omvattende Konkordiënboek bleef geheel buiten beeld. In de dissertatie van dr. J.M. van Veen over de bekende aartsbisschop Nathan Söderblom in de twintiger jaren staat geschreven: 'De Reformatie was van zuiver lutherse aard. Er bleef zo meer plaats voor religieuze inspiratie. De wettelijkheid van het Calvinisme vermocht niet door te dringen. Men hield zich zeer beslist aan de beginselen van de lutherse Reformatie, maar wil niet meer binden dan nodig is. Men wil in de belijdenisgeschriften geen wetten zien die juridisch en letterlijk zouden binden. Binding is er aan de geloofsinhoud. Men is principieel en toch ruim!'

Leerstukken als prediking

In luthers Nederland zeggen niet-theologisch geschoolde gemeenteleden vaak: 'Wij zijn niet zo dogmatisch!' Anderen zeggen: 'Wij willen kunnen spelen met het dogma'. Söderblom's arbeid kenmerkte zich door een synthetisch samengaan van traditie en vrijheid, van kerkelijk en humanistisch streven.

Ik koos juist dit Zweedse voorbeeld. omdat onze Nederlandse lutherse kerk beïnvloed is door Zweedse theologen als Söderblom, Gustav Aulen en Anders Nygren. De laatste had onder meer de redactie van de theologische verklaring van de oprichtingsassemblée van de Lutherse Wereldfederatie in Lund in 1947. Deze verklaring was zowel aanleiding tot een hernieuwde fusiepoging van de Evangelisch-Lutherse en de Hersteld Evangelisch-Lutherse kerk in Nederland, als tot de samenstelling van de nieuwe kerkorde in de vijftiger jaren.

Het was ook tegen deze achtergrond dat de lutherse hoogleraar C.W. Mönnich, die met de kerkelijke hoogleraren Boendermaker sr. en Kooiman deze kerkorde redigeerde, in een interview in Elsevier kon zeggen: 'Leerstukken als de maagdelijke geboorte en de lichamelijke opstanding zijn bedoeld als prediking, niet als reportage. Niet de weergave van het feit, maar de zin ervan is van belang. De oerwaarheid ervan, die zij in menselijke, en dus gebrekkige taal verkondigen, kan ook voor onze tijd worden opgediept en erkend.'
Moge dit 'spelen met het dogma' ook ook in een vernieuwde kerk aanvaard worden!

Met deze woorden in gedachten kunnen we kennisnemen van een aantal 'lutherse specifica' :


Een crucifix tussen prediker en gemeenteleden,
de centrale plaats van Christus illustrerend.
gravure van Lucas Cranach de Oude

1. De rechtvaardiging van de zondaar alleen door het geloof in Gods liefde in Christus.

2. Accent op de 'Kondeszenz' van God - te omschrijven als Finitum capax infiniti, de beleving van de Eeuwige in de tijd.

3. De betekenis van het onderscheid van Wet en Evangelie voor de ethische en sociaal-ethische vraagstukken.

4. Een bijbelbeschouwing waarin de Heilige Schrift niet identiek is aan het Woord God. In dit verband kan ook worden verwezen naar de Open Kanon: de bijbel is net zo min afgesloten als de voortgaande openbaring. Woord Gods is dat wat ons tot Christus brengt ('Christum treibet').

5. Alleen het gepredikte Evangelie en de bediening der sacramenten - en dus niet de tucht - vormen de constitutieve elementen van het kerk- begrip. Er is vrijheid voor liturgische vormen en kerkelijke organisatie.

6. De gemeente is geroepen tot belijden zonder van de schriftelijke vastlegging daarvan een bindende en onveranderlijke wet te maken.

7. Voortgaand historisch-kritisch onderzoek naar de waarheid van het nu te verkondigen evangelie.

Hieraan toe te voegen wat de Noorse theoloog Andreas Aarflot op de lutherse Assemblée in Dar-es-Salam noemde:

8. Het dragen van christelijke verantwoordelijkheid tegenover de wereld door onzelfzuchtige deelname aan Gods handelen in de wereld.

In de LWF-brochure 'Lutherische Identität' treft u nadruk aan op:

9. Accent op het algemeen priesterschap van de gelovigen als een verwijzing naar de gelijkheid voor God.
10. Positieve aanvaarding van de wereld als Gods schepping.

Ongetwijfeld zullen ook vele hervormden en gereformeerden hun geloof in het bovenstaande herkennen. Dat is geen wonder, want het ging Luther niet om een enkele afwijking in de toenmalige kerk maar om een vernieuwing van de gehele geloofsinhoud. Daarom blijkt dit 'Lutheranisme' een geestelijke geloofsbeweging te zijn die in ons land breder is dan de Evangelisch-Lutherse Kerk.


 

Drs A. GROENEVELD   WAT IS NU TYPISCH LUTHERS ?

laatstverschenen in het kerkblad van de elg Stadskanaal, 17 mei 2002

Ds. Alida Groeneveld
predikante in de Evangelisch Lutherse gemeente Naarden-Bussum en nu werkzaam als conrector in een van de gebouwen van het pkn-seminarium: Hydepark

Wat is nu typisch Luthers? De liturgie niet, maar het enthousiasme waarmee de liturgie meebeleefd wordt juist weer wel.
Het ambt wel of niet, want de praktijk van alledag lijkt niet veel te verschillen van hervormden en gereformeerden.


Rechtvaardiging
Vrijheid
Ambt

Rechtvaardiging

In de lutherse traditie wordt de rechtvaardiging gezien als 'eerste en hoofdartikel van de verlossing' waarvan men in niets mag afwijken of waarvan men niets mag afdoen, zoals Luther zegt in zijn Schmalkaldische Artikelen.
In het 4e artikel van de Belijdenis van Augsburg vindt de rechtvaardigingsgedachte een klassieke formulering: Ook wordt geleerd, dat de mensen zich tegenover God niet kunnen rechtvaardigen door hun eigen krachten, verdiensten of werken, maar dat ze door genade gerechtvaardigd worden vanwege Christus, door het geloof, omdat ze geloven dat ze uit genade geaccepteerd worden en dat de zonden vanwege Christus vergeven worden, die door zijn dood genoegdoening verschafte voor onze zonden Dit geloof ziet God aan als gerechtigheid tegenover Hem. (Romeinen 3 en 4).

Op voorspraak van Luther en Melanchton wordt de rechtvaardiging niet opgevat als één van de vele thema's uit de wereld van geloof en theologie, maar als maatstaf waaraan alle christelijke leer moet worden gemeten.
Het verbaast dan ook niet dat in de oecumenische gesprekken, die in de eerste helft van de 16e eeuw worden georganiseerd om een dreigende scheuring in de Roomskatholieke Kerk te voorkomen, de rechtvaardiging een belangrijke plaats inneemt.
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) vindt de breuk tussen rooms-katholiek en protestant plaats en de veroordelingen over en weer zijn niet van de lucht.
Gevolg is dat beide confessies tegenover elkaar zijn komen te staan.
De Lutherse Wereldfederatie en de 'Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen' heeft een zgn. "Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardiging" het licht laten doen zien waarin de veroordelingen over en weer belicht worden.
Er blijven echter controversiële punten over. Het is noodzakelijk deze gemeenschappelijke verklaring te laten volgen door een intensieve dialoog.

Vrijheid

Een klimaat van vrijheid wordt vaak genoemd als een kenmerk van de lutherse gemeenten in Nederland.
Deze vrijheid houdt niet in dat je vrij bent maar 'van alles' te geloven.
Er is overeenstemming over waar het in wezen om gaat in Evangelie en Kerk.
Ook de lutherse kerkorde heeft veel zaken precies geregeld. Toch, de vrijheid als een kenmerk.
Luther heeft benadrukt dat er geen belemmering mag zijn in de relatie tussen God en mens. Geen kerkleiding heeft gezag over jouw verstaan van de bijbel, dat is een vraag voor het persoonlijk geloof van een ieder, waarbij de norm de bijbel is. Logisch gevolg was de publicatie van de bijbel in de volkstaal.

Een bekend geschrift van Luther is "Von der Freiheit eines Christenmenschen" met hierin de centrale stelling: Een christen is in vrijheid heer van alle dingen en niemands onderdaan. Een christen is in dienstbaarheid knecht van alle dingen en ieders onderdaan.
Deze stelling geeft aan dat er geen sprake is van een ongebrijdelde vrijheid.
Luther heft het verschil tussen leken en priesters op, doordat allen tot in de kern van hun bestaan delen in Christus' eerstgeboorterecht, zijn koningschap en priesterschap. Het geloof gaat zich dan realiseren en manifesteren als liefde, die overvloeit naar buiten en de gestalte van dienstbaarheid aanneemt.
De christen wordt bij Luther één met Christus. Christus was niemands onderdaan, maar gaf zichzelf uit de liefde aan de mensen.

Ambt

Het "Openbare Ambt van Woord en Sacrament" en het algemeen priesterschap der gelovigen leveren nogal eens verwarring op.
In de Augsburgse Confessie wordt gezegd over de kerk: "De Kerk is de gemeenschap van heiligen waarin het evangelie zuiver geleerd wordt en waarin de sacramenten op de juiste wijze bediend worden.
In deze Kerk zijn alle christenen gelijk, hoewel niet iedereen dezelfde taak heeft. Dit lijkt in tegenspraak met elkaar.
Luther legt de nadruk op de functie van het Woord. Het Woord komt van buitenaf, van Godswege tot je. Dit Woord moet gesproken, vertaald en uitgelegd worden; het Woord moet je aangezegd worden om het te kunnen geloven.
Daartoe roept God enkelingen tot de dienst van de verkondiging. Het ambt van het Woord vertegenwoordigt Christus als "tegenover" van de gemeente. Gemeenschap van gelovigen en ambt zijn beiden nodig in de Kerk.

Bronnen:
naar een artikel van Dr G. Fafié in ELK van januari 1996
en een artikel van drs A. Groeneveld

toelichting door Dr G. Fafié
afkomstig van:
prof. Dr Harding Meijer, Straatsburg
en
Andreas Aarflot en uit andere bron

Artikel van Drs A. Groeneveld
oorspr. geschreven voor het
kerkblad van de elg Naarden-Bussum