Martin Bucer 1491-1551
EEN WEINIG BEKENDE REFORMATOR
Martin Bucer (ook wel Butzer) was aanvankelijk dominicaans geestelijke
in de Rooms-katholieke Kerk. Hij onderging invloed van Erasmus en behaalde
de wetenschappelijke graad van magister.
Door geschriften en preken van Luther kwam hij tot evangelische inzichten.
Hij verkreeg van de paus ontheffing van zijn monniksgeloften.
Hij verstigde zich tenslotte in Straatsburg, een stad waar de nieuwe geloofsideeën
vele aanhangers hadden.
De reformatie in Straatsburg begon op liturgisch terrein en werd later
uitgebouwd op het terrein van de leer en op maatschappelijk gebied. Bucer
specialiseerde zich in het ontwerpen van kerkorden: modellen waarin de
geestelijke en bestuurlijke orde van een kerkgemeenschap zijn opgetekend.
Helaas liep het invoeren van zijn kerkorden in de praktijk vaak stuk.
De Geneefse reformator Johannes Calvijn vond bij hem in Straatsburg een
veilig heenkomen toen hij door de stadsraad van Genève was verbannen.
Later nam hij, weer terug in Genève, de liturgie van Bucer over.
Bucer ontwikkelde een eigen standpunt tijdens de vele godsdienstgesprekken die in zijn tijd over het H. Avondmaal werden gevoerd. De werkelijke tegenwoordigheid (dus in lichamelijke zin) van Christus in brood en wijn kon hij niet aanvaarden. Wel geloofde hij dat het brood gelijk stond aan het lichaam van Christus en zijn aanwezigheid metaforisch was (dus een wijze van voorstellen en spreken). Luther vond het maar niets en noemde Bucer 'een gladde schelm,' al waren de persoonlijke contacten tussen beide reformatoren goed.
Bucer moest vluchten vanwege de maatregelen die keizer Karel V uitvaardigde. Hij vestigde zich in Cambridge waar hij hoogleraar was tot aan zijn dood.
Martin Bucer, de vergeten reformator uit Straatsburg, was door en door
irenisch (= vredelievend inzake godsdienstige verschillen). Het werd hem
van allerlei kanten kwalijk genomen. Maar daarin ligt zijn grootheid.
Met geweldige inzet heeft hij zich in preken en in brieven, op reis en
tijdens godsdienstgesprekken (o.m. te Marburg, met Zwingli, Melanchton
en Luther), beijverd voor de eenheid in het reformatorische kamp. Zelfs
met dopersen en gematigde katholieken probeerde Bucer in gesprek en tot
overeenstemming te komen. Elkaar te vinden en op te bouwen door een levend
geloof in Jezus Christus, was het grote ideaal dat hem voor ogen stond.
Toch wil dit niet zeggen dat de Straatsburger zelf een standpunt huldigde
van elastiek. Want terwijl Bucer zich inspant voor een christelijke gemeenschap
die één is in liefde en dienstbetoon (zending (!), Koran-vertaling,
sociale uitkeringen en vluchtelingenhulp), dringt hij tegelijkertijd aan
op levensheiliging en zeer strenge tucht. Een polariteit die het geloof
op de juiste spanning brengt!
Een handzaam boekje over Bucer is:
Drs. M. van Campen, Martin Bucer, een vergeten reformator; Uitgeverij
Boekencentrum 1991, 103 pag.
W. Baan