DIACONAAT

Diaconale arbeid van de predikant

Hoe het begonnen is...   mei 2010

In 2009 heeft de kerkenraad enkele leden van de Synodale Commissie ontvangen. Het gesprek ging over onze penibele financiële situatie. Ook is gekeken naar mijn positie. Is het wel mogelijk dat ik nog enkele jaren in onze Gemeente werk?
Die mogelijkheid is er, mits mijn arbeid een meer diaconaal karakter krijgt. Het zal gaan om werk niet alleen in – maar ook buiten de Gemeente. De Synodale Commissie heeft aangedrongen op het maken van een keuze voor dit soort werk.

In het afgelopen jaar ben ik ingegaan op hulpverzoek van twee theologiestudenten en van een jongeman die een serieuze roeping gevoelt om in te treden in een klooster. Aan beiden kan ik mijn kennis van de oude talen, de bijbeluitleg en de kloosterspiritualiteit dienstbaar maken
Verder heb ik mij in de afgelopen maanden bezonnen of ik misschien ook in een maatschappelijke organisatie actief moet worden. Ik heb een keuze gemaakt: het is de Stichting Sensoor geworden, voorheen de Telefonische Hulpdienst SOS. In de maanden mei tot en met september heb ik de intensieve basistraining (die is verdeeld over verschillende weekends en avonden) in Rotterdam gevolgd.

De vraag is al gesteld: wat heeft de Gemeente hier aan?
Twee antwoorden zijn daarop mogelijk. Het eerste blijkt uit het begin van dit stukje. Stellen de gemeenteleden prijs op mijn predikantschap in hun midden, dan moeten wij aan het verzoek van de Synodale Commissie gevolg geven.
Ten tweede sluit dit werk goed aan op de Liturgie die immers zo belangrijk voor deze Gemeente is. Liturgie betekent letterlijk Dienst. Het is een meerduidig woord. Dienst aan God, dienst aan elkaar, dienst aan de wereld. Ook in de laatste betekenis ben ik uw liturg. Ik ga u voor in de ‘eigen liturgie’ en in de dienst aan de wereld.



Hoe is het verder gegaan...   september 2010

Bij de telefonische hulpdienst Sensoor zijn mijn basistraining en begeleiding door een mentor inmiddels succesvol afgerond. Ik ben nu zelfstandig vrijwilliger. Maar dat begrip zelfstandig is betrekkelijk. De training gaat door, zij het dan op voet van gelijkwaardigheid. Vrijwilligers worden groepsgewijs begeleid door een trainer. Zo kunnen wij ook van elkaar blijven leren. Ook zijn er regelmatig thema-avonden. Ik ben verplicht om uit het aanbod een keuze te maken. Het is allemaal best veel maar het blijft boeiend en uitdagend.

In een pastoraal gesprek is luisteren een eerste vereiste, dat beamen we allen. Maar we staan er niet bij stil dat we de ander zien: het kijken van – en naar de ander, de mimiek, de lichaamstaal... In mijn werk bij de Telefonische Hulpdienst kreeg dit betekenis voor mij. Ik moest er namelijk aan wennen dat ik het uiterlijk van de beller niet ken en niet zie. Het is een kunst: luisteren naar nuances in de stem. Klemtonen, melodiek, vlak stemgeluid, woordherhalingen, ze geven veel informatie over de beller. De ander blijft anoniem, dat is essentieel in dit werk. Ook ik ben anoniem en dat kan heel goed een gestalte van christelijke presentie in de wereld zijn. Daarover later meer.


Hier volgen enkele kleine paragraafjes die ik heb geschreven voor het kerkblad 'Kerk op Dordt' in de maanden juli en augustus 2011

“Diaconaat’ zie ik als verwant aan ‘missionaire arbeid.’ Er is ook een uitgezonden worden (missie) tot dienst (diaconaat) aan de wereld.
Naar mijn overtuiging heeft Jezus zijn leerlingen niet uitgezonden om het christendom te verbreiden. Uit de woorden in het Mattheusevangelie : ‘Gaat heen, maakt de volkeren tot mijn leerlingen’ wordt duidelijk wat de bedoeling van de zending is. Zo blijven we ook dicht bij de geloofsbeleving van het Joodse volk waar Jezus thuishoorde.
Wat ons betreft: wij leren mens te worden naar Gods wil als wij ‘in Christus’ zijn. Dat is primair een levensstijl die rekening houdt met God en de naaste.
Hier staat in een notendop mijn gelovige verantwoording van het diaconale werk dat ik namens de lutherse gemeente doe.

Wat wil liefde tot de naaste zeggen, als bron van inspiratie voor mijn werk in de geestelijke gezondheidszorg?
Voor mijn specifieke arbeid is de anonimiteit wezenlijk. Er zijn wel enkele mensen die ik, na meerdere malen contact, van naam ken, maar adressen of leeftijden zijn mij onbekend, laat staan de gezichten die bij zulke personen horen.
Anonimiteit gaat gelijk op met vertrouwen. Wie opbelt, moet kunnen vertrouwen dat wat hij of zij vertelt, tussen beiden blijft.
Naastenliefde wil dus niet noodzakelijkerwijs zeggen dat beide mensen elkaar kennen. Wie de ander ook is, hij of zij krijgt een korte of wat langere tijd aandacht, respect, inleven en medeleven.
De anonimiteit kan heel goed een gestalte van christelijke presentie in de wereld zijn. Jezus zegt: hebt God lief boven alles. Maar dat hoef ik niet hardop na te zeggen. En: heb uw naaste lief, die is als u zelf. Maar dat bespreek je niet, dat moet je in de praktijk brengen.

‘Bent u christen?’ Deze vraag is me al enkele keren gesteld tijdens mijn luisterwerk bij de Telefonische Hulpdienst.
Is ja antwoorden goed? Waarom vraagt de beller dit?
Ja antwoorden is de weg van minste weerstand.
Je zou denken dat er dan een mooi gesprek komt. Maar is dat zo en is de beller met de wederzijdse herkenning geholpen?
Er kan achter de vraag grote eenzaamheid schuilgaan: het echte probleem dat aan de orde moet komen. Toch is hier niet alles mee gezegd.

Er is een aspect dat steeds meer voor mij gaat betekenen:
het verschuiven van de aandacht voor iemands probleem naar de persoon zelf toe.
Dit lijkt zo voor de hand liggend en simpel, maar dat is het niet. Je wilt helpen en richt alle aandacht op het probleem. Maar is de cliënt daarmee geholpen? Vaak heeft hij/zij al veel contact met hulpverleners en wordt er gewerkt aan de oplossing van zijn/haar probleem.
Waar ik steeds meer oog voor krijg is: de persoon zelf. Zo ontwikkel ik een persoonsgerichte aandacht en investeer daarin meer energie dan in de aandacht voor het probleem.

W. Baan

Iets over mijzelf

Na een dertigjarig predikantschap in verschillende lutherse kerkgemeenten kan ik mijzelf karakteriseren als voorganger en voorzanger

Het voorzangerschap kreeg er in Dordrecht een dimensie bij: mijn plaats als cantor in de Interkerkelijke Schola Cantorum Dordrecht e.o.. Door mijn initiatief is dit gregoriaanse koor in 1984 opgericht.