Preken over teksten uit de klassieke lutherse pericopen
hiernaast kunt u een periode kiezen
De preken op deze website zijn gerangschikt volgens de klassieke lutherse
indeling van het kerkelijk jaar. Zie de lijst hier rechts, gebruik het
kleine schuifbalkje en klik op een tijdvak.
Hieronder volgt een recent gehouden preek.
'MIJN HUIS MOET VOL WORDEN'
De verkondiging
op de Tweede Zondag na Trinitatis
Lucas 14:23b
...dwing hen bnnen te komen
want mijn huis moet vol worden.
Op deze zondag horen wij het evangelie uit het ons voorgelezene, de evangelie-lezing
van deze zondag.
Maar wat is hier het evangelie?
Veel mensen denken te weten dat het woord evangelie ‘blijde boodschap'
betekent. Maar die gedachte legt teveel in dat woord.
Evangelie betekent: goede boodschap.
Maak dat nou wat uit? Ja wis en waarachtig, dat kunnen we van Luther leren.
Hij heeft zich altijd verzet tegen de zogenaamde ‘theologia gloriae' –
een leer, een geloof van voortdurende blijdschap, van optimisme en zelfverzekerdheid.
Probeert u nu eens met nieuwe oren naar het evangelie van deze zondag
te luisteren. Dan moet u toch erkennen dat dit helemaal geen blijde en
optimistische boodschap is.
Een feestelijke maaltijd die dreigt uit te lopen op een mislukking. De
ene afwijzing na de andere.
Hoe zou u zich voelen, wanneer u op uw verjaardag kennissen en vrienden
hebt uitgenodigd, maar, ze laten het afweten... . Dan zit u thuis met
al die hapjes die u hebt voorbereid, het bier en de wijn en zo meer.
Dit is helemaal niet leuk.
De gastheer uit het evangelie van deze zondag vervalt tot een soort gemelijkheid:
‘Wat nou! dat feest moet doorgaan!' Hij laat zijn bediende de bedelaars
van de straat plukken; mensen die niet kunnen werken omdat ze blind of
mismaakt zijn.
Wordt het dan een blij feest? Hoe zou u uw feest ervaren met zulke mensen
in uw huis... .
Een blijde boodschap, nee. Een goede boodschap, dat moet het zijn, maar
hoe dan?
Je kunt de vraag ook anders stellen: hoe is de evangelist Lucas ertoe gekomen om juist dit te selecteren uit alles wat van Jezus bekend was?
Wat was belangrijk voor de eerste christenen? Zij verwachtten de onthulling
van Gods koningschap. Maar, het duurde zolang. Eerst was hun verwachting
hooggespannen: het zou geweldig worden, een schitterende voltooiing van
alles wat we geloven.
Maar toen kwamen de eerste twijfelaars. Nee, je ziet er niks van, en dan
laat je het maar zo. Een feest? Ben je mal, je kunt je beter bezighouden
met je gewone leven.
Het gewone leven... . Het is de wereld van nu.
In het evangelie van deze zondag staan twee werelden tegenover elkaar:
de wereld van nu en de wereld die komt.
In de wereld van nu zoeken wij naar zekerheden die horen bij de wereld
van nu. Zekerheden die een onmiddellijke houvast geven.
Stel, ik ben een landbouwer en ik krijg te horen van de bank dat ik aan
schaalvergroting moet doen. Ik koop er dus een akker bij.
Het merkwaardige uit dit gedeelte van het zondags evangelie is dat ik
zo nodig moet gaan kijken naar die akker. Maar ik heb hem toch van tevoren
wel bekeken, voordat ik hem kocht? Och ja, maar ik ben er zo blij mee
dat ik nog maar eens gaan kijken.
Hetzelfde geldt voor dat span ossen. Die beesten heb ik toch zeker wel
gekeurd voordat ik ze kocht? Ja, maar ik moet er zo nodig nog eens naar
toe... om ze nog een keer te keuren.
Tenslotte die man die een vrouw getrouwd heeft. Dat is me toch een hork:
hij legt helemaal niks uit zegt alleen maar plompverloren, onbeleefd:
ik heb een vrouw getrouwd, daarom kan ik niet komen.
Het lijkt wel of zo iemand denkt dat hij geen rekening meer hoeft te houden
met anderen, nu hij een vrouw getrouwd heeft.
Het gemeenschappelijke van al die mannen is, dat ze op een ongezonde
manier betrokken zijn bij hun bezit en bij hun vrouw.
Deze drie mannen denken dat ze het voor elkaar hebben. Goede zaken gedaan,
goede vrouw getrouwd. Verkleefd aan het hier en nu. Zij kunnen geen –
ze willen geen rekening houden met een wereld die komt. Hun zelfvertrouwen
is zo groot dat zij er absoluut zeker van zijn dat hun leven in de wereld
van nu prima in orde is.
Maar moesten zij dan per se naar dit feest? Is het zo erg dat je dat
mist? Hier in Zeeland en ook in Zuid- Holland zijn er genoeg mensen die
gerust een uitnodiging voor een feest afzeggen. Nuchtere mensen, ze missen
dat feest niet eens. Maar daar gaat het niet om in het evangelie van deze
zondag.
Feestvieren is hier in het bijzonder het loslaten van onze zelfverzekerdheid,
het kunnen afstappen van onze zakelijke bodem. Het is het kunnen opgaan
in vreugde, vreugde omdat er méér is, meer dan het zakenleven. Méér dan
een huwelijk.
In de kerk, en dan juist in de liturgieviering, mag dat feest beginnen.
Het is het loslaten van de wereld van nu.
Nee, nog radicaler: het loslaten van jezelf.
Liturgie vieren is, dat er al iets van de hemel op aarde te ervaren is. Zingen
is spreken boven jezelf uit, vooral in de gebeden. Jezelf loslaten, jezelf laten
ontstijgen, van de tegenwoordige wereld vandaan.
Maar, dat jezelf loslaten is meer dan psychologisch... .
Hoor de apostel Paulus: ‘Ik ben met Christus gekruisigd. Niet ik leef,
Christus leeft in mij.'
Met Christus gekruisigd – het is daarom, dat Luther sprak over de theologie
van het kruis.
Niet de theologie van de glorie maar de theologie van het kruis.
Luister opnieuw naar het evangelie van deze zondag. De mislukking van
het feest wordt omstandig beschreven. De gastheer moet met spijt constateren,
dat het niks wordt met zijn feest. Erger nog, hij moet beseffen dat het
ook een klap in zijn gezicht is.
Zo gaan mensen in de wereld van nu, om met God en zijn uitnodiging. Het
was in het Israël van de Bijbel al net zo... .
In een ander evangelieverhaal stuurt een landeigenaar zijn eigen zoon:
naar zijn zoon zullen zij toch wel luisteren... .
Maar zijn pachters doden de zoon.
Het is maar een beeld, zult u misschien zeggen, maar dit beeld wijst ons
wel op de kruisiging van Christus.
Het wijst ons zelfs op God, die het smartelijk aan het hart gaat dat zijn
levende Woord versmaad wordt.
Het levende Woord wordt versmaad in de wereld van nu, en daarom heeft
deze wereld geen toekomst.
De gastheer zegt, op besliste en dreigende toon: ‘Niemand van die mannen
die eerst genodigd waren zal van mijn maaltijd proeven.'
De wereld van nu ligt in het boze – dat zijn woorden in het later geschreven
Johannesevangelie.
Toch heeft God deze wereld lief, en daarom zal Hij een andere wereld doen
doorbreken, dwars door de huidige wereldeeuw. Dat is de wereld die komt.
In onze liturgieviering mogen we al iets van de komende wereldeeuw beleven. Daar horen we ook, dat het met de wereld van nu een aflopende zaak is: en juist dat verhindert een geloof van glorie, triomf en optimisme. Immers, het feest dreigt te mislukken volgens het evangelie van deze zondag. En hoe gaat het dan verder?
Er gaan uitnodigingen naar de blinden en de kreupelen en de armen. Dat
wordt geen feest van mooie mensen en schitterende kleding. Geen glorie
en optimisme. Ook zegt de heer van het feest, nog steeds op gemelijke
toon: ‘Niemand van die mannen die eerst genodigd waren zal van mijn maaltijd
proeven.'
Typisch toch, dat hier het woord ‘mannen' gebruikt wordt... Of leg ik
daar nu teveel betekenis in?
Jezus kiest altijd partij voor de zwaksten: kiest hen die in de dood
liggen, de dood van hun leven.
Daarom is de voortgang van het feest zo anders dan de zelfverzekerden,
de gemakzuchtigen en de lichtzinnige optimisten hadden gedacht.
Er is nog een gedeelte van het zondagsevangelie, een gedeelte dat voor
de prediking belangrijk is.
De gastheer geeft een tweede keer opdracht aan zijn dienaar om bedelaars,
mismaakten, blinden en lammen uit te nodigen. Uitnodigen, jawel, maar
nu komt er dwang aan te pas. ‘Dwing hen binnen te komen,' zo luidt de
opdracht.
Je kunt natuurlijk denken aan argwaan: een bedelaar die denkt: ja, ja,
die rijke kerel met zijn uitnodiging, daar zit een addertje onder het
gras.
Dus moet de dienaar dwang uitoefenen.
Dit is niet de verkondiging die uit dit slotgedeelte spreekt. De prediking
komt naar voren in de woorden van de gastheer: ‘Mijn huis moet vol worden!'
‘Dwingt ze om binnen te gaan' – dit is voor ons een vorm van profetie:
het wil ons er van verzekeren dat de toekomende wereld een belofte is
aan wier vervulling wij niet hoeven te twijfelen.
Maar ook die laatste, gemelijke woorden van de gastheer zijn profetisch:
‘Niemand van de mannen die eerst genodigd waren zal van mijn maaltijd
proeven.'
Profetisch, in de stijl van Israëls profeten; profeten die zeer scherp
Israël het oordeel aanzegden.
Zover hoeft het niet te komen. Een oordeelsprofetie hoeft niet uit te
komen.
Daarom ook een waarschuwing aan ons, een waarschuwing in Nieuw-Testamentische woorden.
Denk aan de evangelist Demas; u kent hem vast niet. Hij heeft met de apostel Paulus samengewerkt.
Er zijn maar twee teksten in het Nieuwe Testament geschreven over hem. Over hem lezen wij dat Paulus teleurgesteld zegt:
‘Demas heeft mij verlaten; hij heeft de tegenwoordige wereld lief gekregen.'
Wordt niet zoals Demas, laat het zover niet komen...!
Val niet terug in de wereld van nu, verwacht daarentegen de wereld die komt.
Hoe begint het, hoe is het begin van de wereld die komt?
Dat begin is er al; we moeten er oog voor krijgen in de wereld van nu.
Maar hier, in de wereld van nu, is het een werkelijkheid onder het kruis.
In onze liturgie, kunnen we als het ware opgetild worden, vanuit de wereld
van nu. Dan krijgen we een voorsmaak van de wereld die komt.
Het zal ons helpen, ons leven in het hier en nu vol te houden.
We hebben het er maar mee te doen, met de wereld van nu, waarin wij leven.
Houdt in gedachten wat het Evangelie van Johannes predikt: zie het Lam
Gods dat de zonde der wereld draagt.
Niet een theologie van de glorie, nee, als lutheranen beoefenen wij een
theologie van het kruis.
Maar tevens geloven en belijden wij dat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde
zullen komen.
Dit geloof is vaak zwak; ons gedrag tekortschietend.
Vergeving blijven we nodig hebben, en kracht om uit te zien naar die feestmaaltijd,
symbool van de toekomende wereld.
Daarom zingen wij het gebedslied: 967
.
ELG Zierikzee, 29 juni 2025