NEDERLANDS LUTHERANISME
eigen kenmerken bepaald door haar geschiedenis
verschenen in ELK 9 juni 1989
door Dr C.Ch.G. Visser (1913-1994)
inleidend woord
De vraag waarom het hier gaat is, of er tussen de twee woorden, die in de koptitel staan, een streepje moet worden gezet of niet? M.a.w. is er een specifiek Nederlands-lutheranisme dat anders is dan het lutheranisme in andere landen? Het valt niet te ontkennen, dat de kerk die zich naar Luther noemt, in onze landen een eigen 'image' heeft. De lutheraan in Duitsland en de Scandinavische landen heeft zich wel afgevraagd: is dat nog luthers? Sobere kerkgebouwen, een eenvoudige eredienst, geen centraal geplaatst altaar, maar een dominerende preekstoel en een kerkbestuur zonder bisschoppen, maar met kerkeraden en een synode. Is in Nederland het lutherdom zoals vrijwel alles bij ons, zelfs het katholicisme, niet 'vercalviniseerd'?
De geschiedenis
Om deze vragen recht te kunnen beantwoorden moeten we rekening houden
met de ontstaansgeschiedenis van de lutherse kerk bij ons. Op 2 september
1566 werd de lutherse kerk in ons land gesticht, toen in Antwerpen zowel
de lutheranen als de calvinisten, zij het slechts korte tijd, vrijheid
van godsdienst kregen. De situatie was hier geheel anders dan in de andere
landen, waar de lutherse kerk bestond. Hier was geen lutherse landskerk,
geen lutherse overheid, geen lutherse bisschoppen als in Scandinavië.
Het ging in Antwerpen om een groep van ongeveer 4000 lutheranen, die met
toestemming van de overheid vrij diensten kon houden en kerkgebouwen kon
inrichten. Een unieke situatie: een lutherse minderheidskerk in een stad
waar het protestantisme in grote meerderheid calvinistisch van kleur was
en dat met officiële toestemming van de overheid.
Ja, die lutheranen zullen er zich op beroemen tegen hun gereformeerde
broeders en zusters: gij zijt hier door geweld, maar wij met toestemming
van de overheid. Er werd een kerkbestuur gevormd van 12 gedeputeerden,
die de plaats innamen, die de overheid elders had in de lutherse kerk.
Het moesten daarom vooraanstaande mensen zijn: mannen van adel. De liturgie
was volgens de Zuidduitse traditie, die een sobere eredienst kende in
afwijking van de Noordduitse, waar men Luthers Formula Missae volgde.
De Zuidduitse liturgie bestond uit een prediking, omringd door liederen.
Men heeft er nog even over gedacht een superintendent aan te stellen.
Maar het is er niet van gekomen: de gemeente bestond slechts 10 maanden.
En als zij later in 1576 herleeft, is men op dat laatste punt niet meer
teruggekomen.
De trek naar het noorden
Met deze traditie komen de Antwerpse vluchtelingen na de val van Antwerpen
in 1585 naar het noorden. Ze vestigen zich in verschillende plaatsen samen
met de gereformeerden, die de Scheldestad hadden moeten verlaten. Maar
waar zij vrijheid vragen worden ze steeds weer door de calvinisten dwars
gezeten. De gereformeerde kerk verdroeg geen andere kerk naast haar. De
lutheranen verwijten het haar: gij hebt zelf zo gestreden voor godsdienstvrijheid,
maar als gij die zelf eenmaal hebt, gunt gij die niet aan een ander. Het
wordt de lutheranen op allerlei wijze moeilijk gemaakt: voorgangers worden
de stad uitgezet, kerkgebouwen halverwege opgetrokken moeten weer worden
afgebroken. Maar de overheid wordt langzamerhand verdraagzamer. Handelsoverwegingen
spelen ook een rol. Amsterdam dankt toch mede zijn bloei aan de machtige
lutherse kooplieden.
Maar de lutheranen moeten dan niet teveel opvallen. De overheid moet zowel
de gereformeerde predikanten als de lutherse handelsmensen te vriend houden.
Ze mogen eenvoudige kerkgebouwen oprichten, die van buiten er niet uitzien
als kerk en van binnen geen inrichting, die veel afwijkt van de gereformeerde
kerk: centrale preekstoel, eenvoudige liturgie, geen klokgelui en geen
bisschop als in de Scandinavische landen. Ja, in Amsterdam beheerst de
machtige koepel van de Ronde Lutherse kerk nog steeds de skyline van de
stad, maar ook hier van binnen een sobere inrichting. De lutheranen bleven
toch steeds de 'dissenters' en het overkomt je tot op de dag van vandaag,
dat je 'dissenter' wordt genoemd.
Calvinistische invloed?
Pont ontkende destijds, dat het uitsluitend calvinistische invloed was, die zijn stempel had gedrukt op de lutherse kerk in ons land. Hij verwees naar de situatie in Antwerpen. Naar de buitenkant was die invloed er wel, maar in wezen niet.
Bovendien heeft de Augsburgse Confessie niet gezegd, dat het voor de
eenheid van de kerk niet nodig is, dat overal dezelfde ceremoniën
worden gehouden. In wezen is er wel verschil met de calvinistische geest
die een groot deel van ons land beheerst. In de eerste plaats wat de leer
betreft: verscheidene malen leidde dat tot principiële debatten met
Calvijns volgelingen over het Avondmaal en de leer van de uitverkiezing.
Maar het geldt ook het kerkbestuur: neen, er was geen bisschop, maar er
was wel onderscheid tussen leer en bestuur. Alleen de geestelijken oordelen
over de leer, het kerkbestuur: ouderlingen en diakenen hebben met beheer
en bestuur te maken.Er heeft zich nooit een eigen Nederlandse lutherse
theologie ontwikkeld. In theologische vragen richtte men zich tot de Duitse
universiteiten.
De verschillende richtingen daar deden hun invloed in de lutherse kerk
in ons land eerder gelden dan in de gereformeerde kerk, omdat de lutherse
studenten verplicht waren in Duitsland te studeren. Kooiman noemt de bestuursvorm
van de lutherse kerk ten onzent 'congregationaal-synodaal'.
Toch komt dat synodaal bestuur niet echt van de grond. Na het eind van
de 17e eeuw heeft het niet veel meer te betekenen. Het Amsterdams consistorie
neemt de centrale plaats in en de Amsterdamse predikanten!
Het luthers kerkgenootschap
Pas in 1818 als het Evangelisch-Luthers kerkgenootschap wordt gesticht
komt er een strak georganiseerd synodaal bestuur naar analogie van het
hervormde kerkbestuur. Koning Willem 1 droomde van een eenheid van alle
protestantse kerken en de beide door de koning opgestelde reglementen
lijken dan ook woordelijk op elkaar. Het is in die tijd, dat men bij de
lutheranen elders in de wereld de Nederlands lutherse kerk niet meetelde.
Ook opvattingen in de theologie traden toen niet duidelijk naar voren.
De gemoedelijke geest van het supranaturalisme trachtte de verschillen
in geloofsopvattingen te bedekken in een algemene religiositeit.
Op zoek naar de lutherse identiteit
Het heeft lang geduurd voor een vernieuwing in de kerk plaatsvond. Reeds
in de jaren 30 van de 19e eeuw had de Utrechtse pastor en synode-voorzitter
Deeker Zimmerman gepleit voor kruisbeeld en kaarsen in de kerk. Rond 1900
kwam het luthers genootschap met een vorm vam uitgebreide liturgie. Een
doorbraak in de kerkinrichting betekende de bouw van de Maarten Lutherkerk
in Amsterdam-Zuid met centraal geplaatste avondmaalstafel (1937).
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de liturgische en bestuurlijke vernieuwing
van de kerk. In de liturgie sloot men zich nauw aan bij de liturgische
vormen zoals die elders in de lutherse kerk golden. De nieuwe kerkorde
betekende een totaal nieuw beleven van het kerk-zijn. De synode is niet
langer uitsluitend bestuurslichaam, maar moet zelf op haar wijze het Evangelie
belijden. De voorzitter van de synode krijgt een eigen plaats: toch een
tikje episcopaal, hoewel dat geen hogere orde betekent, maar een verantwoordelijkheid
dragen voor heel de kerk.
Conclusie:
De Nederlands lutherse kerk heeft eigen kenmerken die bepaald zijn door
haar geschiedenis en situatie in een grotendeels calvinistisch land. Toch
zijn de punten van verschil met de lutherse kerk elders minder belangrijk
dan de overeenkomst. In het proces van 'Samen op weg' en dat niet alleen
met de hervormden/gereformeerden, maar met heel de kerk in welke vorm
ook, heeft de lutherse kerk ook in ons land een eigen plaats. Alleen als
we ons daarvan bewust zijn zal onze kerk nog toekomst hebben en zal zij
niet in een bepaalde richting worden meegetrokken. De voorvaderen hebben
ondanks alle tegenwerking zich daarvoor gehoed ondanks hun betrekkelijke
kleinheid. Zal die bezieling er ook nu nog zijn, die leeft uit het door
Luther aan het licht gebrachte: 'alleen door het geloof', 'alleen door
de genade'?
In de gespannenheid van het zondaar én rechtvaardige te zijn doet
alleen het woord het zonder menselijke grootheid (ook kerkelijke grootheid),
leer of macht. En er is maar één ambt, het ambt van het
Woord.
C.Ch.G. Visser