De kannibaal
'k Heb heden nacht gedroomd
een kannibaal te wezen:
Een zend'ling kwam tot mij,
en sprak van God de Heer.
En toen ik hem Gods woord,
de bijbel, hoorde lezen,
werd ik van tijger lam,
en boog voor God mij neer.
Wat zalig volk, dacht ik, dat - zonder leed te vrezen -
in eeuw'ge vrede leeft, als dienaars van een leer
die zegt : doet men u kwaad, vergeld met goed het weer,
ja, waardoor wraak en strijd, als doodslag, wordt misprezen.
'k Ging toen naar 't christenland, doch vond er, tot mijn leed,
slechts tweedracht, oorlog, moord ! "De kannibaal is wreed,
doch kan op verre na niet bij die christ'nen halen.
(Dus sprak ik) géne moordt, daar hij niet beter weet,
maar dézen kennen God en blijven kannibalen !"
Dit zeide ik in mijn droom - 'k durf wakend het herhalen.
Jacob van Eeghen (1818-1834)