H.F. Kohlbrugge  1803-1875

ONOPVALLEND ALS MENS, INVLOEDRIJK ALS THEOLOOG

De ouders van Hermann waren uit Duitsland naar Nederland gekomen. Hij werd in de hervormde gemeente gedoopt, maar zijn ouders werden in 1809 Hersteld Evang.-Luthers. Omdat hij een goed verstand had, kon hij studeren aan de Latijnse School en de Theologische Faculteit, maar moest tevens zijn ouders helpen in de zeepziederij.
Hij was lichamelijk zwak, maar geestelijk sterk. In een tijd waarin in het kerkelijk leven door gezapige burgelijkheid gekenmerkt werd, verdedigde hij als aanstaand predikant de rechtzinnige protestantse theologie. De Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk weigerde hem te ordineren omdat hij een predikant aanklaagde wegens 'negatieve theologie.' De Synode ontnam hem uiteindelijk zijn rechten als kandidaat voor het predikantschap.
De jonge Kohlbrugge wierp zich op de studie, promoveerde, maar zijn poging om hervormd predikant te worden, mislukte. Tenslotte werd hij door een Gemeente in de Duitse stad Elberfeld beroepen.
Zijn oprechte en duidelijke prediking werd allengs meer gewaardeerd. Ook in ons land kreeg hij naamsbekendheid in kringen van het verzet tegen de vrijzinnigheid in de Nederlandse Hervormde Kerk. Maar hij heeft zich nooit willen aansluiten, eenmaal teruggekeerd in Nederland, bij de vrije groepen of de nieuwgevormde Gemeenten naast de Hervormde Kerk. Hij besteedde zijn tijd aan studie, publicaties en correspondentie, en ging voor in Diensten waarvoor hij werd gevraagd.

De invloed van Kohlbrugge is onmiskenbaar. Tot de dag van vandaag worden zijn geschriften bestudeerd. Hij had de denkkracht en de systematische aanpak van een Calvijn, en de persoonlijke emoties en de controversiële kerkelijke positie van een Luther. Grote 20ste eeuwse theologen als Karl Barth citeerden hem en verklaarden dat hij één van hun geestelijke vaders was.

Een handzaam boekje (dat nog wel antiquarisch verkrijgbaar is) over zijn leven en werk is: H.F. Kohlbrugge, de onheilige heilige door W.A. Hoek. Het is een carillon-pocket uit 1964.


--------------------------------------------------------------------------------

Hieronder volgt in hoofdlijnen een beschrijving van het theologisch denken van Kohlbrugge.

Dr. H. F. Kohlbrugge, de onheilige heilige

Kohlbrugge heeft een grondige studie gemaakt van wat Paulus in zijn brief aan de christenen te Rome zegt over 'de mens van vlees' en 'de geestelijke mens.' Deze studie was niet enkel die van een geleerde. Kohlbrugge kwam ook tot een diepgaand, mystiek ervaren van wat deze woorden hem zeiden.

Eerst had hij de tekst Romeinen 7:14 uitgelegd als zovelen voor hem: Gods wet is geestelijk, maar ik ben vleselijk... d.w.z. voor zover ik vlees ben, ben ik - de bekeerde Paulus - nog steeds verkocht onder de zonde. Maar in 1833 las hij de tekst uit Romeinen 7 zoals het er letterlijk staat: 'Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.' Hij zette al vertalend een komma in die tekst, die (ook al staat hij niet in de Griekse tekst) volgens hem in de Nederlandse vertaling thuis hoorde. Kohlbrugge verklaarde later: "Ik weet niet, dat mij in mijn leven iets meer heeft aangegrepen, als die komma te zien."

Was dat alles? Ja, dat was inderdaad alles en dat heeft het hele leven van deze man veranderd. Hij heeft zelf gesproken van een tweede bekering. Toen ontdekte hij, dat Gods wet geestelijk is en alleen op geestelijke wijze gehouden kan worden. Wat dat wil zeggen, kunnen wij eigenlijk alleen aan het leven van de Heer Jezus aflezen. Maar zelf bleef Kohlbrugge vleselijk tot het einde toe; genade nodig tot onze laatste snik, want onze heiligheid schiet altijd weer tekort. "Ik ben en blijf verkocht onder de zonde. In het licht van Gods wet, ontdek ik elke dag weer, dat ik in mijzelf nog geen centimeter gevorderd ben. Het is nooit genoeg, het is altijd te kort."
Eerst ontdekte hij wat Gods gerechtigheid werkelijk betekende. Vervolgens leed zijn eigen gerechtigheid volledig schipbreuk.

Maar "dáár in mijn radeloosheid en verlorenheid is mij de Heer ontmoet en heeft mij gezegd: Zoals gij zijt, zijt gij Mij heilig - niets daar af, niets daartoe! Dat was mij onverwacht! Dat was in mijn gedachten niet opgekomen! Ik zag een Lam ter Rechterhand der Heerlijkheid. Daar heb ik afstand gedaan van Wet, van Heiligheid, van mijn Weten van goed en kwaad, van mijn Wedergeboren-, Bekeerd-, Vroom-zijn, van mijn God-kennen, God-beschouwen, van alle Godsvrucht, van alles wat vlees heeft, geeft en werkt, - en nu is mijn enig heil in de hoogte en in de diepte: Christus, de Immanuël, dat is: Met-ons-God."

Zijn enige heil en de enige inhoud van zijn prediking was in het vervolg: Immanuël, de Heer Jezus als een volkomen verlosser.

Klassiek Luthers (en ook Calvinistisch) wijst Kohlbrugge erop, dat door heel de Schrift Gods wet in zijn onwrikbaarheid gepredikt wordt. Waarom? Om verschillende redenen:
opdat niemand zich straks kan verontschuldigen;
opdat alle mondchristenen tot zwijgen worden gebracht;
opdat geen christen zal zeggen, dat hij geen boodschap heeft aan Gods wet - bij voorbeeld door zich te beroemen op zijn eeuwige verkiezing of op zijn wedergeboorte;
opdat wij onze zonde zouden leren kennen;
opdat wij zouden vluchten tot de barmhartige God;
en opdat wij het alleen zouden verwachten van de Heer Jezus, die de wet volbracht heeft.

Enkele citaten:

"Wij hebben immers een God, die de goddeloze rechtvaardigt (Rom 4:5). Hoort gij, wat de Schrift zegt? - Die.... niet diegenen, welke in de liefde staan, niet heiligen, rechtvaardigen en vromen, - neen, neen! maar de goddeloze rechtvaardigt."

"De wet is geestelijk - met deze woorden wil Paulus ons uitdrijven uit de wet en uit alle middelen om zelf heilig en vroom te worden om ons te brengen bij de Heer Jezus. Daarom ook voegt hij eraan toe: ik, de bekeerde Paulus, ik ben vleselijk."

"Er is daarom geen andere oplossing dan alleen bij de laatste Man, Jezus Christus, onze Heer, Die de Wet voor de Zijnen vervulde en alles volbracht heeft".
"En hebt gij waarlijk vergiffenis uwer zonden in het bloed van Christus, zeg dan vrijmoedig: Ik ben heilig! - wanneer gij ook niets dan onreinheid in u ziet. Zalig zijn, die niet gezien hebben en nochtans geloofd hebben."

 

Iets over mijzelf

Na een dertigjarig predikantschap in verschillende lutherse kerkgemeenten kan ik mijzelf karakteriseren als voorganger en voorzanger

Het voorzangerschap kreeg er in Dordrecht een dimensie bij: mijn plaats als cantor in de Interkerkelijke Schola Cantorum Dordrecht e.o.. Door mijn initiatief is dit gregoriaanse koor in 1984 opgericht.