In de uitvaart van José Tonino-Kuin
toespraak door Thea Birnie-Kuin
zuster van José Tonino-Kuin
Niemand leeft voor zichzelf / niemand sterft voor zichzelf/
wij leven en
sterven voor God onze Heer / aan Hem behoren wij toe.
Lieve kinderen Tonino en alle aanwezigen. Fijn dat u bent gekomen.
In de dagen die achter ons liggen hebben wij ruimschoots de gelegenheid
gehad om stil te staan bij het leven van onze jongste zus José.
Ik wil u een korte schets geven van de jaren voor haar huwelijk en vervolgens
mijn persoonlijke reflectie op haar laatste jaren. De periode daar tussenin
bij jullie wellicht allemaal bekend.
Toen ik 5 jaar was kreeg ik nog een zusje - de laatste van de 10 Kinderen.
Zij was een vrolijke kleuter en het middelpunt van de belangstelling.
Mijn moeder liet mij geregeld voor haar zorgen: pijpenkrullen inzetten
met papillotjes / ophalen van de kleuterschool. Ik zie haar nog blij opveren
als haar naam werd afgeroepen in het lokaaltje waar alle kleuters moesten
wachten.
Maar o wee we gingen nog niet meteen naar huis, want ik moest eerst mijn
potje knikkeren met mijn vriendinnetjes.
José kon goed zingen: de afwas werd opgevrolijkt met tweestemmig geschal.
Later in Nijmegen en ook in Breda was José enthousiast lid van het Bachkoor.
In de oorlog heeft zij de Hongerwinter meegemaakt. Zij was toen 13 jaar. Mijn moeder had geen extra eten en stuurde de 3 jongsten naar vrienden. Dat betekende lopend van Rijswijk naar Noordwijkerhout
In 1950 was zij au pair in Londen. Vaak sprak zij er over hoe positief dat voor haar was geweest: voor het eerst weg van huis.
Wij troffen elkaar weer in 1952 in Nijmegen waar wij beiden in het team werkten in het Pedologisch Instituut bij Ida Frye - toen Zr Gaudia. Wij waren alletwee observatrices van de autistische kinderen. José genoot van haar werk met kinderen. Later terug in Rijswijk was zij daarom akela bij de padvinderij. En daar ontmoette zij Paul haar toekomstige echtgenoot en kreeg zij haar eigen kinderen.
En nu mijn gedachten over haar laatste jaren.
Diagnose CIAP. Niets aan te doen. U moet er mee leren leven. Polyneuropatie.
Een sluipende toename van invaliditeit. Haar laatste periode in het verpleeghuis
in Breda werd steeds zwaarder. Op een gegeven moment kon zij niet meer
staan en werd het inleveren totaal. Wij waren getuigen van haar worsteling.
Onze José, diep gelovig, positief en optimistisch, daadkrachtig en realistisch,
lag machteloos en geheel afhankelijk.
Haar grootste afleiding waren de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Die contacten maakten haar blij en de kleintjes vertederden haar.
Tot het allerlaatst toe kon je met José een goed gesprek hebben. Toen
ik haar - om haar op te beuren - zei: maar José, je bent een sterke vrouw,
antwoordde zij verbaasd: vind je?
Ik heb grote waardering voor de kinderen die met hun liefdevolle zorg
hun moeder hebben bijgestaan.
Ik wil ook als zus het personeel van het verpleeghuis bedanken voor de
uitstekende zorgvolle en vakkundige wijze waarop zij met haar zijn omgegaan.
Zij was in veilige handen ook al voelde zij dat zelf niet altijd zo.
Ik zal eindigen met het liturgisch gebed dat de monniken over de hele
wereld 's avonds bidden:
In uw handen beveel ik mijn en haar geest / Gij hebt ons bevrijd /
Gij
zijt onze God /
onze waarheid die komen zal / komt en zal ons bevrijden.
In uw handen beveel ik mijn geest. Amen