HET KRUIS MAAKT SCHEIDING
De verkondiging op de
Voorlaatste Zondag van het Kerkjaar
MattheĆ¼s 25:31-46
Het evangelieverhaal dat een vaste plaats heeft op deze Voorlaatste zondag
van het Kerkjaar, wordt wel genoemd: het laatste oordeel, en we komen
ook wel tegen de uitdrukking: de grote scheiding.
Wij hebben op verscheidene zondagen hier, in de afgelopen jaren, gehoord
dat het woord 'oordeel' letterlijk scheiding betekent. Het laatste oordeel,
dat is de grote en definitieve scheiding die de Heere-God voltrekt; scheiding
tussen hen die menslievend in hun gedrag zijn geweest en hen die voorbijgegaan
zijn aan het leed en het verdriet van mensen.
Laat de details uit het evangelieverhaal vanochtend dan maar voor wat
ze zijn. Zelfs Luther, een mens die nog met één been in
de Middeleeuwen stond - zelfs Luther heeft gezegd dat het in dit soort
verhalen vol staat van 'allegorische beelden', dus om zo te zeggen: bijbelse
plaatjes.
Het gaat vandaag om de hoofdlijn, en die is:
De grote scheiding zal vallen.
Nu is het voor ons het ondoenlijk, om die twee soorten mensen te onderscheiden,
en het is maar goed dat wij dat ook niet mógen doen.
Maar bij de Heer is de grote scheiding gevallen. God zet de barmhartigen
aan zijn rechterhand en de hartelozen aan zijn linkerhand. Zo gaat deze
beeldende beschrijving door het Mattheüs-evangelie. Rechts is het
eeuwige geluk, links is het eeuwige verderf.
Is dat het Evangelie voor vandaag? Het lijkt een eenvoudige gedachtegang: God straft de slechteriken en beloont de braven. Vervolgens plaats je die grote afrekening in een verre toekomst, en je hebt een perfecte zoethouder. In de 19deeeuw werd die grote scheiding tussen rechtvaardigen en boosdoeners inderdaad gebruikt om de arbeiders zoet te houden. De kerk wilde bij de grote ondernemers in het gevlei komen. Zij predikte de slechtbehuisde en uitgebuite arbeiders een mooie toekomst in het hiernamaals: "Stil maar, wacht maar, nu moeten jullie zwoegen en lijden jullie honger en kou, maar als jullie nederig blijven en niet in opstand komen, dan zal God eenmaal jullie thuis halen en dan zullen jullie in de hemel altijd gelukkig zijn." Om kort te gaan, aan de arbeider werd onderwerping en absolute gehoorzaamheid opgedragen. Dit is een voorbeeld van hoe een verkeerde Bijbeluitleg sociale misstanden in stand houdt.
Wat is dat voor een God die achter deze ideeën staat? Eigenlijk
een hele simpele, voorspelbare God. Een God die aan het eind van de rit
de rommel opruimt die wij hebben gemaakt. Het kwaad wordt gestraft en
de deugd wordt beloond in een leven na de dood.
Maar wij horen in de deze gedachtegang niets over Jezus Christus. Als
je telkens weer hoort wat God allemaal gaat doen, maar daarbij ontbreekt
Jezus Christus, dan is het zaak om op te passen. Het zit anders en daarin
is én het Epistel én het Evangelie van deze zondag heel
duidelijk.
Straft God de bóósdoeners? Maar wat zegt het Epistel aan
de Thessalonicenzen? Zij worden gestraft, die God niet kennen, en die
niet onderhorig zijn aan het Evangelie van onze Heer Jezus Christus!
Wanneer ben je een boosdoener? Niet dus allereerst wanneer je allerlei
slechte dingen doet.
De maatstaf van ons gedrag is, of wij de minste broeders van Jezus Christus barmhartigheid bewijzen. Die mensen uit het Evangelie van vanmorgen staan verbaasd: was u dat, Heere Jezus, die wij gevoed, gekleed en getroost hebben? Oók de booswichten hebben niet beseft, dat ze Jezus hebben laten links liggen. Dat bedoelt het Epistel, als het zegt dat diegenen worden gestraft, die het Evangelie van Christus niet onderhorig zijn geweest. Er wordt niet gevraagd of ze wel in Jezus Christus geloofd hebben. Het gaat hier over de volkeren van deze wereld, en al die miljoenen mensen worden niet geoordeeld naar hun geloof, maar naar hun werken, hun levensgedrag.
Voordat de hervormer Maarten Luther tot bekering kwam, heeft hij dat
niet goed begrepen.
Hoe bang was Luther toen, vooral wanneer
hij keek naar een middeleeuwse houtsnede.

Christus Rechter der wereld.
houtsnede uit plm. 1480
klik op de afbeelding voor vergroting en uitleg
Daar zit Christus op de regenboog, met koninklijke majesteit bekleed.
Hij spreekt recht over de mensen en velt het vonnis. Dan worden aan zijn
rechterhand de rechtvaardigen door engelen geleid naar de hemel, maar
bij zijn linkerhand daar sleuren duivels de boosdoeners de hel in. Uit
Christus' rechteroor komt een lelie, uit zijn linkeroor een zwaard! Maar
Luther heeft later, ná zijn evangelische bekering, gezegd: 'Wij
moeten eerst naar het Evangelie van Christus luisteren, dat Hij een barmhartige
Heer is die vergeeft.'
Daarna gaf Luther een andere, betere uitleg aan dit evangeliegedeelte
uit Mattheüs. Diezelfde barmhartigheid die ons geschonken is, moet
ook de maatstaf zijn voor onze houding jegens de hulpelozen en de allerzwaksten.
Maar dan zijn daar nog de booswichten.
Wie is de booswicht? Ook die vraag moeten wij beantwoorden vanuit Christus
die de oudste broeder is van de hulpelozen en de allerzwaksten.
Christus heeft zijn kruis gedragen in solidariteit, en zo het Schriftwoord
vervuld dat luidt: de Knecht van de Heer heeft de ziekten en smarten van
zijn volk gedragen.
Dit Schriftwoord wordt zelfs verbreed door de voorloper van Jezus, Johannes
de Doper: volgens het Johannes-evangelie wijst Johannes de Doper op Christus
en zegt: 'Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld draagt en wegneemt.'
Ook dat is het kruisdragen van de Christus Jezus.
Wie zijn dan de booswichten in het evangelieverhaal van deze zondag?
Zijn dat de kwaadaardige schurken die minachting hebben voor het leed
en het verdriet van de allerkwetsbaarsten? Soms zijn die wel aan te wijzen,
en wij doen dat eigenlijk wel graag. Nee, laten we eerst beginnen bij
hen (misschien wijzelf wel) die zélf hun kruis eigenlijk niet willen
dragen. Tegenslag en ellende - dat willen ze ook alléén
dragen - trotse mensen. Zij kunnen het kruis van anderen dan óók
niet voelen - niet méé-voelen.
De onrechtvaardige is allereerst daarin fout, dat hij geheel op zichzelf
gericht is. De bedorven wortel van zo'n leven is gelegen in het 'neen'
tegen het Evangelie van onze Heer Jezus Christus.
Wat heeft Jezus gedaan? Hij heeft zijn eigen leven voor het heil der
mensen overgegeven in de dood. Hij heeft zijn eigen leven niet willen
behouden. Hij droeg zijn kruis. Dat is nu al de grote scheidslijn tussen
de mensen.
Want, als wij ons bekommeren om Jezus' minste broeders, dan zoeken wij
ons eigen leven ook niet. Jezus trekt nu al door zijn Woord, de grote
scheidslijn tussen hen die wel, en die niet zijn minste broeders barmhartigheid
bewijst. Wie goed is voor zulke mensen, weet zélf wat het kruis
is en zulke barmhartigheid is aan Jezus zelf bewezen.
In deze laatste weken van het Kerkjaar verkondigen wij Christus in zijn
geleidelijke naderkomst tot deze wereld. Hij komt nabij. Hij is de gekruisigde,
en zo, alleen zo, regeert en oordeelt hij deze wereld.
Een profetentekst functioneert hier, aangehaald door de vroeg-christelijke
literatuur: 'De mensen zullen zien wie zij doorstoken hebben...'
Een tekst, niet al te duidelijk in zijn eigen verband, in het profetenboek
Zacharia, maar een tekst die werd toegepast op de kruisiging van Jezus.
De Christus Jezus zal bij zijn wederkomst herkend worden als de gekruisigde.
Een opmerkelijk onderdeel van de heilsverwachting van de eerste christengemeenten,
maar duidelijk genoeg:
de gekruisigde zal de maatstaf zijn; het kruis zal de mensen scheiden,
dat is die grote scheiding. Boosdoeners die geen gevoel hebben voor het
lijden van de Schepping, die geen kruis willen dragen, die worden van
de aarde weggedaan. Wie dit onderdeel van het evangelieverhaal niet aanstaat,
heeft pech, wat het behoort tot de overtuiging van vele Joden zowel als
Christenen.
Maar er wel kritiek op deze gedachtegang mogelijk. De beeldende vertelling komt hedenochtend uit het Mattheüs-evangelie, en het moet toegegeven worden: dit is maar één geschrift temidden van een vloed aan oud-christelijke literatuur.
Lang niet elke kerkganger laat zich overtuigen door het klassieke argument, dat het Mattheüs-evangelie al snel heel veel gezag kreeg in de Oud-christelijke Kerk. Steeds meer christenen zeggen: 'Ja maar, er zijn toch ook christelijke geschriften waarin iets anders te lezen valt over boosdoeners en hartelozen? Daaruit kun je opmaken dat zulke mensen nóg een kans krijgen, in een volgend leven, op deze zelfde aarde. Zij ontvangen een nieuw bestaan, dat heet reïncarnatie.
In dat geval vervalt natuurlijk de klem van het verhaal hedenochtend,
uit het Mattheüs-evangelie. Het kan niet zo zijn, dat die tweede
kans een soort ontsnapping is, een dooddoener om aangericht kwaad mee
te vergoelijken. Zoals een politicus die zegt: 'Ik stem wel voor, maar
eigenlijk ben ik tegen, maar ja, je maakt in dit werk nu eenmaal vuile
handen... Nou ja, wie weet in een volgend leven kan ik het weer goed maken...'
Op die manier maken mensen geen keuzen en ontnemen ze aan het evangelieverhaal
van deze zondag de klem.
Dat moeten we voorkomen, zonder dat we degenen die het bestaan van een
tweede kans verdedigen, tot ketters verklaren.
Hoe moeten wij aankijken tegen deze, inderdaad belangrijke, tegenstelling
tussen de reïncarnatie en de definitieve scheiding van hartelozen
en barmhartigen?
In ieder geval moet in beide uitleggingen blijven staan, dat verstokte,
harteloze schurken erve noch deel hebben aan de nieuwe aarde, en dat is
goed nieuws. Dat betekent toch, dat de zachtmoedigen het aardrijk zullen
beërven, en dat zijn Jezus en zijn minste broeders. Christus zelf
belooft het in de Bergrede: 'Welgelukzalig de zachtmoedigen en de vredestichters,
zij zullen God zien en het aardrijk beërven.'
De Christus Jezus draagt het kruis samen met zijn minste broeders, en
dat kruis is de scheidslijn.
Die scheidslijn is er al, hier en nu. Of u nu gelooft in een tweede kans,
of die scheiding definitief acht, het eeuwige leven en de eeuwige straf
zijn nu al werkelijkheden; als u uw kruis alleen wilt torsen en met andere
kruisdragers niets te maken wilt hebben, kunt u niet echt leven - en dat
is Gods toorn dragen. Maar als u Jezus minste broeders barmhartigheid
bewijst, hebt u Jezus ontmoet, en draagt u samen uw levenskruis. Dat geeft
kracht om het aan te kunnen. Die grote scheidslijn is al getrokken, vanuit
Christus gezien. Daarom is het wat ons betreft nu nog niet te laat. Er
is tijd tot bekering.
Het zijn de hulpelozen, de allerzwaksten, de onaanzienlijke armen in
de wereld, voor wie de Christus zal terugkeren. Daarover spreken is eigenlijk
niet mogelijk, wel zingen.
De komst van Gods Koningsregering ten gunste van allen die van deze wereldeeuw
geen verwachting meer hebben en uitzien naar de wereldeeuw die komt, die
komst bezingen wij met gezang 300