Geen zilver en goud
Paastijd 2009
Een deskundige adviseerde kort geleden om in goud te beleggen. Het
zou veilig zijn in deze zware tijden. Toen moest ik denken aan woorden
van Petrus. Hij wordt aangeroepen door een kreupele die om geld bedelt.
‘Zilver of goud heb ik niet,’ antwoordt Petrus, ‘maar
wat ik heb geef ik u. In de naam van Jezus: loop!’ (Hand. 3:6)
Wij wisten al dat Petrus geen goud- en zilvergeld bij zich had. Maar weten we ook wat hij wél had? Hij heeft alleen het Woord van God. Dat is niet ‘onze Bijbel’ want die was er toen nog niet. Het is het levende Woord, de werking van het Lichaam van Christus, de kracht van de opgestane Heer.
Petrus was een apostel, de opdracht die hij had ontvangen, was: verkondiging
van het Woord.
In de eerste jaren van zijn arbeid was er geen scheiding tussen Woord
en Daad. Wat werd verkondigd was ook zichtbaar. Een genezingsverhaal
zoals in Handelingen 3 is geschreven om deze eenheid te benadrukken.
Aan een Lutherse Gemeente is (met de woorden van onze voormalige kerkorde) het Ambt van Verkondiging opgedragen. Het gaat niet om het hebben (en uitdelen) van veel geld, maar om het inzetten in de wereld van de ‘ware schat van de Kerk, het heilig Evangelie,’ no. 62 van Luthers 95 Stellingen.
W. Baan