DORDTSE AUGUSTIJNEN GEEN LUTHERANEN
Er zijn orthodoxe gereformeerden en reformatorische gelovigen die precies
weten te zeggen hoe 'na de donkere middeleeuwen' het Evangelie in Dordrecht
weer gepredikt werd. Het zouden augustijner monniken zijn geweest die
na hun studie in Wittenberg de geloofsovertuiging van Luther in Dordrecht
verspreid zouden hebben. Op deze stelling reageer ik na enkele alinea's
over de augustijnen in Dordrecht – alinea's in kleine letters, desgewenst
over te slaan.
In 1256 voegden enkele kleine orden van kluizenaars in
de Lage Landen zich samen tot de orde der augustijner Heremieten. Deze
augustijnen stichtten waarschijnlijk plm 1282 een klooster te Dordrecht.
Dit klooster hoorde bij de provincie Keulen en het omvatte een royaal
gedeelte van de oude binnenstad. Op het terrein verbleven ook burgers
die zich tegen betaling van een groot bedrag levenslange kost en inwoning
hadden verworven.
De stedelijke overheid was de Augustijnen welgezind. Wel waren er regelmatig
verbale schermutselingen tussen de monniken en de parochiegeestelijken
over de godsdienstige arbeid onder de burgerij en de daarmee samenhangende
inkomsten.
Er was een volledig studieprogramma in het klooster. De paters augustijnen
waren befaamd om hun gedegen opleiding in de filosofie en de theologie.
Wie alle stadia van studie had doorlopen en tenminste 22 jaar was, kon
de priesterwijding ontvangen. Zeer getalenteerde studenten mochten een
voortgezette opleiding aan een universiteit volgen. Sommigen behaalden
de graad van magister.
In de tweede helft van de vijftiende eeuw ontstond in het klooster onenigheid
over het gezag van de prior en over de handel en wandel van sommige monniken.
In de orde buiten de Lage Landen was een reform-beweging op gang gekomen.
De aanhangers werden observanten genoemd en waren sterk vertegenwoordigd
in de provincie Saksen. Dordrecht wilde niet bij deze beweging horen.
Na klachten van hertog Karel de Stoute bij de generaal-overste van de
Augustijnen werd in 1475 een magister tot nieuwe prior aangesteld. Maar
de onregelmatigheden bleven.
In 1512 werd het klooster door brand verwoest. Het stadsbestuur hielp
bij de wederopbouw en in 1514 waren de gebouwen hersteld. Maar de spirituele
opbouw werd ter hand genomen door de provincie Saksen in de geest van
het observantisme.
De generaal-overste hield dat tegen, maar door de inzet van het stadsbestuur
en met de steun van keizer Karel V slaagde de vicaris-generaal Von Staupitz
er in, de aansluiting met de observanten te bewerkstelligen.
Von Staupitz stelde in 1515 Hendrik van Zutphen aan tot prior van de augustijnen
in Dordrecht.
Wie was Hendrik van Zutphen? Over zijn jeugd weten wij
vrijwel niets. Kerkhistorici veronderstellen dat hij rond 1488 geboren
is. In welk klooster hij ingetreden is, weten we ook niet. Alleen uit
de inschrijving als student te Wittenberg in 1508 valt op te maken dat
hij een augustijn was. Luther was toen nog niet aan de universiteit aldaar
verbonden. Maar omdat Hendrik tot de Saksische congregatie behoorde, was
Wittenberg een logische keuze.
Na een studie in de wijsbegeerte werd Hendrik subprior van het augustijner
klooster in Keulen, Saksisch van signatuur.
De vicaris-generaal Von Staupitz (klik hier)
benoemde hem in 1515 tot prior van het klooster in Dordrecht.
Hendrik, vermoedelijk 27 jaaar oud, ging geheel in de geest van de reform-beweging
te werk. Het ging de meeste monniken te ver. In de stad waren enkele daadkrachtige
overheidsdienaren die op de hand van de Inquisitie waren. Voorzichtigheid
was geboden.
Luther was bezorgd over de toestand in het Dordtse klooster.
In een brief schreef hij: 'Ego nollem id fieri': ik had liever niet dat
dit gebeurt.
Door toedoen van vicaris-generaal Johann von Staupitz kwam Johannes Spangenburg
(1484-1550), een belangrijke theoloog en lieddichter
(klik hier), vanuit Keulen naar Dordrecht. Zijn aanwezigheid bracht
de gemoederen tot bedaren.
Het valt niet te bewijzen dat rond 1515 het de overtuiging van Luther
is geweest die onrust in het Dordtse klooster teweeggebracht heeft.
Ook Hendrik van Zutphen kan niet een lutheraan genoemd worden. Immers
pas in de jaren na 1519 begonnen Luthers geschriften in Europa te circuleren.
Toen was Hendrik al weer vertrokken uit Dordrecht.
Hendriks opvolger was Jan van Mechelen. Over hen zegt de kerkhistoricus
Posset dat hij zich anti-luthers noemde. *)
De Dordtse overheid heeft er alles aan gedaan om lutherse invloeden te
verhinderen.
Er was wel hervorming, maar dat was de augustijnse reform-beweging, al
jaren lang binnen de Kerk gaande.
Een lutherse reformatie heeft in het Dordtse klooster geen vaste voet
gekregen. Stadhouder Margaretha wilde dat de augustijnen in Dordrecht
en in nog enkele steden in de Lage Landen afscheid namen van de provincie
Saksen.
In 1522 werd een aparte Congregatie opgericht. Jan van Mechelen werd daarvan
de vicaris-generaal. Over de wederwaardigheden van augustijnen in Dordrecht
in de jaren daarna is weinig bekend, maar in 1525 werden twee Dordtse broeders in Den Haag
gevangen gezet op verdenkingen van lutherij.
In 1528 stelde het Hof van Holland een onderzoek in naar de rechtzinnigheid van een Dordtse augustijn.
In Dordrecht was er dan ook weinig kans op succes van de lutherse reformatie.
Uiteindelijk, in 1572, steunde de stedelijke overheid de conventuale augustijnen niet meer.
Hun gebouwen vervielen aan de stad en werden
verkocht of verder gebruikt ten dienste van de gilden en het stedelijke
bestuur.
De Grote Kerk werd Nederduits-gereformeerd en de overheid gevormd door
een meerderheid van notabelen die toekomst in het calvinisme zagen.
Hoe verging het Hendrik van Zutphen na zijn aankomst in Wittenberg?
De theologiestudie sloot hij af in 1520. Hij heeft in 1522 stellingen
tegen de privaatmis geschreven. De privaatmis miskent de samenkomst der
gelovigen en doet de woordverkondiging verdwijnen, zo vat hij zijn stellingen
samen. Hendrik van Zutphen zag het Avondmaal als 'een teken van geloof
en liefde,’ uitgedeeld door de diakenen en niet door priesters of bisschoppen.
Hiervoor beriep hij zich op Handelingen 6:2-4. Hij stemde hierin overeen
met zijn leermeester prof. Karlstadt, die meer voelde voor de avondmaalleer
van Zwingli. Het verschil in dogmatische gedachten over het Avondmaal
met bijv. Luther zou eerst later openbaar worden.
Begin juni 1522 verliet Hendrik van Zutphen Wittenberg.
Hij kwam in Antwerpen aan kort nadat zijn ordegenoten Hendrik Voes, Johan
van Essen en Lambert van Thoren op de brandstapel de martelaarsdood waren
gestorven. In de zomer van 1522 begon Hendrik van Zutphen in het augustijner
klooster met zijn hervormingswerk. Maar ook daarbuiten met de prediking
van het evangelie.
De stedelijke overheid keurde Hendriks arbeid af maar kon er niets openlijk
tegen doen. Hendrik was namelijk zeer gezien in de stad. Met list werd
hij gearresteerd maar door een grote groep vrouwen bevrijd. Dit opmerkelijke
gebeuren wordt op een Antwerpse
website kleurrijk beschreven (klik hier).
Van Hendrik van Zutphen is in zijn Dordtse tijd niets bekend over uitlatingen onder lutherse invloed.
Wel is na 1522 de theologiestudie onder Luther van grote invloed geweest op
zijn verdere leven. Hij is dan ook niet de geschiedenis ingegaan als reformator
van Dordrecht, maar wel als evangelieprediker in Antwerpen en reformator
van Bremen. Op 10 december 1524 onderging de 36-jarige Van Zutphen vanwege
zijn evangelische prediking zware martelingen en de dood op de brandstapel
bij het plaatsje Heide in Noord-Duitsland.
Bovenstaande teksten zijn samenvattingen van gegevens uit het bovengenoemde boek van Franz Posset waarin nadere bronvermelding, en van pagina's op de Luther-website van Dick Wursten.
Wie was Johan van Mechelen?
Geboorte- en sterfdatum van Johan van Mechelen zijn onbekend, maar zeker
is dat hij een tijdgenoot van Hendrik van Zutphen was. Hij was afkomstig
van de Lage Landen waar de augustijner kloosters Haarlem, Dordrecht, Enkhuizen,
Gent en Antwerpen waren, kloosters behorende tot de provincie Saksen.
Hij studeerde van 1507 tot 1511 in Wittenberg en behaalde de doctorsgraad
in de theologie. Hij kreeg een zetel in de senaat van de theologische
faculteit maar hoogleraar werd hij niet. Misschien dat hij daarom terugkeerde
naar Enkhuizen.
In 1513/1514 nam hij de leiding over het Augustijnenklooster in Antwerpen.
Het klooster was op zijn initiatief vanuit Enkhuizen gesticht. Johannes
van Essen en nog zes monniken waren zijn medestanders.
In 1520 volgde hij Hendrik van Zutphen op als prior in Dordrecht. Hij
noemde zich anti-luthers *) en maakte de Nederlandse augustijner kloosters
los uit de Saksische congregatie. Hij mocht sinds 1522 provinciaal-vicaris
van de kloosters in Nederland zijn.
Er zijn aanwijzingen dat hij Luther heeft vergezeld op de reis naar Rome
in 1512. Hij kende Johan dus redelijk goed.
Dat verklaart waarom Luther later op de hoogte was van de toestand in
het Dordtse augustijner klooster.
Johan van Mechelen wilde Luther niet volgen in diens hervormingsarbeid.
*) Posset, pag. 126, met noot 252 waarin Posset drie Duitse kerkhistorici
vermeldt.
winter 2023
W. Baan