TEKSTEN BIJ DE PAGINA
צֶדֶק ,
צְדָקָה
en δικαιοσύνη
ὁ γὰρ ἀποθανὼν δεδικαίωται ἀπὸ τῆς ἁμαρτίας (Rom. 6, 7)
Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. (Rom. 6, 7 NBG en W95)
21 οὐκ οἴδατε ὅτι ᾧ παριστάνετε ἑαυτοὺς δούλους εἰς ὑπακοήν, δοῦλοί ἐστε ᾧ ὑπακούετε, ἤτοι ἁμαρτίας εἰς θάνατον ἢ ὑπακοῆς εἰς δικαιοσύνην; (Rom. 6, 16)
16 Weet ge niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als sleven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij dan van de gehoorzaamheid tot de gerechtigheid? (Rom. 6, 16 NBG)
16 Het is immers duidelijk dat gij die meester als slaven moet gehoorzamen in wiens dienst gij u als slaven stelt: ofwel gij dient de zonde en dit loopt uit op de dood ofwel God, en Hem gehoorzamen leidt tot gerechtigheid. (Rom. 6, 16 W75)
εἰ δὲ Χριστὸς ἐν ὑμῖν, τὸ μὲν σῶμα νεκρὸν διὰ ἁμαρτίαν, τὸ δὲ πνεῦμα ζωὴ διὰ δικαιοσύνην. (Rom. 8, 10)
10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichhaam dood vanwege de zonde, maar geest is leven vanwege de gerechtigheid. (Rom. 8, 10 NBG)
10 Als Christus in u is, blijft uw lichaam wel door de zonde de dood gewijd, maar uw geest leeft, dankzij de gerechtigheid. (Rom 8, 10 W95)
Als Christus echter in u leeft, bent u door de zonde weliswaar sterfelijk, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God als rechtvaardigen bent aangenomen. (Rom. 8, 10 NBV 2004, 2021)
9 ὅτι ἐὰν ὁμολογήσῃς ἐν τῷ στόματί σου Κύριον Ἰησοῦν, καὶ πιστεύσῃς ἐν τῇ καρδίᾳ σου ὅτι ὁ Θεὸς αὐτὸν ἤγειρεν ἐκ νεκρῶν, σωθήσῃ·
10 καρδίᾳ γὰρ πιστεύεται εἰς δικαιοσύνην, στόματι δὲ ὁμολογεῖται εἰς σωτηρίαν. (Rom. 10, 9,10)
9 Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden;
10 want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. (Rom. 10, 9,10 NBG 1952)
9 Want als uw mond belijdt, dat Jezus de Heer is, en uw hart gelooft, dat God Hem van de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden.
10 Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid en de belijdenis van uw mond het heil. (Rom. 10, 9,10 W95)
9 Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered.
10 Als uw hart gelooft,zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. (Rom. 10, 9,10 NBV 2021)
16 οὐ γὰρ ἐπαισχύνομαι τὸ εὐαγγέλιον· δύναμις γὰρ Θεοῦ ἐστιν εἰς σωτηρίαν παντὶ τῷ πιστεύοντι, Ἰουδαίῳ τε πρῶτον καὶ Ἕλληνι.
17 δικαιοσύνη γὰρ Θεοῦ ἐν αὐτῷ ἀποκαλύπτεται ἐκ πίστεως εἰς πίστιν, καθὼς γέγραπται Ὁ δὲ δίκαιος ἐκ πίστεως ζήσεται. (Rom 1, 16-17 WTT)
16 Voor dit evangelie schaam ik mij niet. Het is een goddelijke kracht tot heil van ieder die erin gelooft, allereerst de Jood, maar ook de heiden.
17 Want daarin openbaart zich Gods gerechtigheid, die de mens rechtvaardigt door het geloof en het geloof alleen, volgens het woord der schrift: Die gerechtvaardigd is door het geloof zal leven. (Rom. 1, 16,17 W95)
3 τί γὰρ ἡ γραφὴ λέγει; Ἐπίστευσεν δὲ Ἀβραὰμ τῷ Θεῷ, καὶ ἐλογίσθη αὐτῷ εἰς δικαιοσύνην. (Rom. 4, 3)
Immers, wat zegt de Schrift? Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid. (Rom. 4, 3 W95)
WTT = Biblia Hebraica Stuttgartensia
LXX = Septuaginta
W95 = Willibrord Vertaling ed. 1995
NBG = Vert. Nederlands Bijbelgenootschap 1951
NBV = Nieuwe Bijbelvertaling 2021