TEKSTEN BIJ DE PAGINA
צֶדֶק ,
צְדָקָה
en δικαιοσύνη
:בְּצִדְקָֽתְךָ֥ פַלְּטֵנִי (Psalm 31:2b WTT)
Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid (NBG)
in deiner Wahrhaftigkeit laß mich entrinnen! (Buber, Die Schriftwerke, 1976)
bevrijd mij en doe mij recht (NBV 2004, 2021)
gij zijt rechtvaardig, doe mij ontkomen!; (Naardense Bijbel 2014)
בְּצִדְקָֽתְךָ֗ תַּצִּילֵ֥נִי וּתְפַלְּטֵ֑נִי (Psalm 71:2a WTT)
Red mij en bevrijd mij door uw gerechtigheid (NBG)
in deiner Wahrhaftigkeit rette mich und laß mich entrinnen! (Buber, Die Schriftwerke, 1976)
red en bevrijd mij, doe mij recht (NBV 2004, 2021)
Gij zijt rechtvaardig, ontruk mij, doe mij ontkomen; (Naardense Bijbel 2014)
:עֵינַי כָּל֣וּ לִישֽׁוּעָתֶ֑ךָ וּלְאִמְרַ֥ת צִדְקֶֽךָ (Psalm 119, 123 WTT)
Nach deiner Befreiung verzehren sich meine Augen,
nach dem Spruche deiner Bewährung. (Buber, Die Schriftwerke, 1976)
Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt,
naar de gerechtigheid die U hebt beloofd. (Psalm 119, 123 NBV 2004, 2021)
28 ... τὰ ἀγενῆ τοῦ κόσμου καὶ τὰ ἐξουθενημένα ἐξελέξατο ὁ Θεός, τὰ μὴ ὄντα, ἵνα τὰ ὄντα καταργήσῃ,
29 ὅπως μὴ καυχήσηται πᾶσα σὰρξ ἐνώπιον τοῦ Θεοῦ.
30 ἐξ αὐτοῦ δὲ ὑμεῖς ἐστε ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, ὃς ἐγενήθη σοφία ἡμῖν ἀπὸ Θεοῦ, δικαιοσύνη τε καὶ ἁγιασμὸς καὶ ἀπολύτρωσις,
31 ἵνα καθὼς γέγραπται Ὁ καυχώμενος ἐν Κυρίῳ καυχάσθω. (I Korinthe 1, 30)
28 ... wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend, heeft God uitverkoren;
wat niets is om teniet te doen wat iets is,
29 opdat tegenover God geen mens zou roemen op zichzelf.
30 Dankzij Hem zijt gij in Christus Jezus, die van Godswege heel onze wijsheid is geworden, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing.
31 Daarom, zoals er geschreven staat, als iemand wil roemen laat hem roemen op de Heer. (I Korinthe 1, 30 W95)
21 Νυνὶ δὲ χωρὶς νόμου δικαιοσύνη Θεοῦ πεφανέρωται, μαρτυρουμένη ὑπὸ τοῦ νόμου καὶ τῶν προφητῶν,
22 δικαιοσύνη δὲ Θεοῦ διὰ πίστεως Ἰησοῦ Χριστοῦ, εἰς πάντας τοὺς πιστεύοντας· οὐ γάρ ἐστιν διαστολή·
23 πάντες γὰρ ἥμαρτον καὶ ὑστεροῦνται τῆς δόξης τοῦ Θεοῦ,
24 δικαιούμενοι δωρεὰν τῇ αὐτοῦ χάριτι διὰ τῆς ἀπολυτρώσεως τῆς ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ·
25 ὃν προέθετο ὁ Θεὸς ἱλαστήριον διὰ πίστεως ἐν τῷ αὐτοῦ αἵματι, εἰς ἔνδειξιν τῆς δικαιοσύνης αὐτοῦ διὰ τὴν πάρεσιν τῶν προγεγονότων ἁμαρτημάτων
26 ἐν τῇ ἀνοχῇ τοῦ Θεοῦ, πρὸς τὴν ἔνδειξιν τῆς δικαιοσύνης αὐτοῦ ἐν τῷ νῦν καιρῷ, εἰς τὸ εἶναι αὐτὸν δίκαιον καὶ δικαιοῦντα τὸν ἐκ πίστεως Ἰησοῦ. (Rom. 3, 21-26)
21 Thans is echter, buiten de wet om, Gods gerechtigheid openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigenis afleggen.
22 Gods gerechtigheid, die zich door het geloof in Jezus Christus meedeelt aan allen die geloven, zonder enig onderscheid.
23 Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid.
24 En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is.
25 Hem heeft God voor wie gelooft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed. God wilde zo zijn gerechtigheid tonen, want Hij had in zijn verdraagzaamheid de zonden van het verleden laten passeren.
26 Hij heeft zijn gerechtigheid willen tonen nu, in deze tijd, opdat zou blijken dat Hijzelf rechtvaardig is en rechtvaardig maakt ieder die leeft uit het geloof. (Rom. 3, 22-2 Willibrordvertaling 1974)
:וְהֶֽאֱמִ֖ן בַּֽיהֹוָ֑ה וַיַּחְשְׁבֶ֥הָ לּ֖וֹ צְדָקָֽה (Genesis 15, 6 WTT)
En hij geloofde in de Here, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid (NBG 1951)
Er aber vertraute Ihm;
das achtete er ihm als Bewährung. (Buber, Die fünf Bücher der Weisung, 1976)
Abram geloofde Jahwe, en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan. (W95)
Abram vertrouwde op de Heer en deze rekende hem dit toe als een rechvaardige daad. (NBV 2004, 2021)
15 Ἡμεῖς φύσει Ἰουδαῖοι καὶ οὐκ ἐξ ἐθνῶν ἁμαρτωλοί,
16 εἰδότες δὲ ὅτι οὐ δικαιοῦται ἄνθρωπος ἐξ ἔργων νόμου ἐὰν μὴ διὰ πίστεως Χριστοῦ Ἰησοῦ, καὶ ἡμεῖς εἰς Χριστὸν Ἰησοῦν ἐπιστεύσαμεν, ἵνα δικαιωθῶμεν ἐκ πίστεως Χριστοῦ καὶ οὐκ ἐξ ἔργων νόμου, ὅτι ἐξ ἔργων νόμου οὐ δικαιωθήσεται πᾶσα σάρξ.
17 εἰ δὲ ζητοῦντες δικαιωθῆναι ἐν Χριστῷ εὑρέθημεν καὶ αὐτοὶ ἁμαρτωλοί, ἆρα Χριστὸς ἁμαρτίας διάκονος; μὴ γένοιτο. (Gal. 2, 15-17)
15 Wij zelf zijn van geboorte Joden, geen zondaars uit de heidenen.
16 Maar daar wij weten dat de mens niet gerechtvaardigd wordt door de werken van de wet, maar alleen door het geloof in Jezus Christus, zijn ook wij in Jezus Christus gaan geloven, om gerechtvaardigd te worden door het geloof in Christus en niet door de werken van de wet, want door de werken van de wet zal geen mens gerechtvaardigd worden. (Gal. 2, 16,17 W95)
16 οὐ γὰρ ἐπαισχύνομαι
τὸ εὐαγγέλιον· δύναμις γὰρ Θεοῦ ἐστιν εἰς σωτηρίαν παντὶ τῷ πιστεύοντι,
Ἰουδαίῳ τε πρῶτον καὶ Ἕλληνι.
17 δικαιοσύνη γὰρ Θεοῦ ἐν αὐτῷ ἀποκαλύπτεται ἐκ πίστεως εἰς πίστιν, καθὼς
γέγραπται Ὁ δὲ δίκαιος ἐκ πίστεως ζήσεται.
(Rom 1, 16-17 WTT)
16 Voor dit evangelie schaam ik mij niet. Het is een goddelijke
kracht tot heil van ieder die erin gelooft, allereerst de Jood, maar ook
de heiden.
17 Want daarin openbaart zich Gods gerechtigheid, die de mens rechtvaardigt
door het geloof en het geloof alleen, volgens het woord der schrift: Die
gerechtvaardigd is door het geloof zal leven. (Rom. 1, 16,17 W95)
3 τί γὰρ ἡ γραφὴ λέγει; Ἐπίστευσεν δὲ Ἀβραὰμ τῷ Θεῷ, καὶ ἐλογίσθη αὐτῷ εἰς δικαιοσύνην. (Rom. 4, 3)
Immers, wat zegt de Schrift? Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid. (Rom. 4, 3 W95)
הִנֵּ֣ה עֻפְּלָ֔ה לֹא־יָֽשְׁרָ֥ה נַפְשׁ֖וֹ בּ֑וֹ וְצַדִּ֖יק בֶּֽאֱמוּנָת֥וֹ יִחְיֶֽה׃ (Habakuk 2, 4 WTT)
Da, gebläht ist sie,
in jenem nicht gerad seine Seele,
dieweil der Bewährte
leben wird durch sein Vertrauen. (Buber, Bücher der Kündung, 1976)
Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem,
maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. (NBG 1951) Luister naar Mij, Jakob, Israël, mijn geroepene, Ik ben het; Ik ben de eerste en Ik ben de laatste. (Jesaja 48:12 W95)
בִּטְח֥וּ בַֽיהוָ֖ה עֲדֵי־עַ֑ד כִּ֚י בְּיָ֣הּ יְהוָ֔ה צ֖וּר עוֹלָמִֽים׃ (Jesaja 26:4 WTT)
Vertrouwt op de Heer voor altijd, want de Heer is een eeuwige rots. (Jesaja 26:4 NBG)
הֲל֙וֹא יָדַ֜עְתָּ אִם־לֹ֣א שָׁמַ֗עְתָּ אֱלֹהֵ֙י עוֹלָ֤ם׀ יְהוָה֙ בּוֹרֵא֙ קְצ֣וֹת הָאָ֔רֶץ לֹ֥א יִיעַ֖ף וְלֹ֣א יִיגָ֑ע אֵ֥ין חֵ֖קֶר לִתְבוּנָתֽוֹ׃ (Jesaja 40:28 WTT)
Weet u het niet of hebt u het niet gehoord? De HEER is een God van eeuwigheid, Hij heeft de verste hoeken van de aarde geschapen. Hij wordt niet moe noch uitgeput, zijn inzicht is niet te doorgronden. (Jesaja 40:28 W95)
יִשְׂרָאֵל֙ נוֹשַׁ֣ע בַּיהוָ֔ה תְּשׁוּעַ֖ת עוֹלָמִ֑ים לֹא־תֵבֹ֥שׁוּ וְלֹא־תִכָּלְמ֖וּ עַד־ע֥וֹלְמֵי עַֽד׃ (Jesaja 45:17 WTT)
᾿Ισραὴλ σώζεται ὑπὸ Κυρίου σωτηρίαν αἰώνιον· οὐκ αἰσχυνθήσονται οὐδὲ μὴ ἐντραπῶσιν ἕως τοῦ αἰῶνος ἔτι. (Jesaja 45:17 LXX)Israël wordt gered door de HEER, en zijn heil kent geen einde; u hoeft niet te blozen van schaamte, nooit, in eeuwigheid niet. (Jesaja 45:17 W95)
יָבֵ֥שׁ חָצִ֖יר נָ֣בֵֽל צִ֑יץ וּדְבַר־אֱלֹהֵ֖ינוּ יָק֥וּם לְעוֹלָֽם׃ (Jesaja 40:8 WTT)
Het gras verdort, de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt in eeuwigheid stand.' (Isa 40:8 W95)
WTT = Biblia Hebraica Stuttgartensia
W95 = Willibrord Vertaling ed. 1995
NBG = Vert. Nederlands Bijbelgenootschap 1951
LXX = Septuaginta