TEKSTEN BIJ DE PAGINA
צֶדֶק , צְדָקָה en δικαιοσύνη




:מְכַסֶּ֣ה פְ֖שָׁעָיו לֹ֣א יַצְלִ֑יחַ וּמוֹדֶ֖ה וְעֹזֵ֣ב יְרֻחָֽם   (Spreuken 28, 13 WTT)

13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn;
maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.  (Spreuken 28, 13 NBG)
13 Wer seine Abtrünnigkeiten verhüllt, dem gelingt nichts,
we aber bekennt und läßt, findet Erbarmen.  (Buber, Die Schriftwerke, 1976)
13 Wie zijn misstappen wil verhullen,
hem zal het niet lukken,-
wie ze bekent en achter zich laat
zal ontferming vinden.  (Naardense Bijbel, 2004)




9  ἐὰν ὁμολογῶμεν τὰς ἁμαρτίας ἡμῶν, πιστός ἐστιν καὶ δίκαιος, ἵνα ἀφῇ ἡμῖν τὰς ἁμαρτίας καὶ καθαρίσῃ ἡμᾶς ἀπὸ πάσης ἀδικίας.   (I Johannes 1, 9)


9Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad. (I Johannes 1, 9  W95)




:וְהֶֽאֱמִ֖ן בַּֽיהֹוָ֑ה וַיַּחְשְׁבֶ֥הָ לּ֖וֹ צְדָקָֽה   (Genesis 15, 6 WTT)


6 Er aber vertraute IHM;
das achtete ER ihm als Bewährung  (Buber, Die fünf Bücher der Weisung, 1976)
6 En hij geloofde in de Here en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid.  (NBG)
6 Hij heeft vertrouwd op de Ene;
die heeft hem dat gerekend
als gerechtigheid.  (Naardense Bijbel 2014)





:הִנֵּ֣ה עֻפְּלָ֔ה לֹא־יָֽשְׁרָ֥ה נַפְשׁ֖וֹ בּ֑וֹ וְצַדִּ֖יק בֶּֽאֱמוּנָת֥וֹ יִחְיֶֽה   (Habakuk 2, 4 WTT)


4 Da, gebläht ist sie,
in jenem nicht gerad seine Seele,
dieweil der Bewährte
leben wird durch sein Vertrauen.  (Buber, Die fünf Bücher der Weisung, 1976)
4 Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.  (NBG)
4 Zie, als iemands ziel opgeblazen is,
spoort die niet echt in hem, -
maar een rechtvaardige zal léven
door zijn geloof.;  (Naardense Bijbel 2014)




28 ... τὰ ἀγενῆ τοῦ κόσμου καὶ τὰ ἐξουθενημένα ἐξελέξατο ὁ Θεός, τὰ μὴ ὄντα, ἵνα τὰ ὄντα καταργήσῃ,
29 ὅπως μὴ καυχήσηται πᾶσα σὰρξ ἐνώπιον τοῦ Θεοῦ.
30 ἐξ αὐτοῦ δὲ ὑμεῖς ἐστε ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, ὃς ἐγενήθη σοφία ἡμῖν ἀπὸ Θεοῦ, δικαιοσύνη τε καὶ ἁγιασμὸς καὶ ἀπολύτρωσις,
31 ἵνα καθὼς γέγραπται Ὁ καυχώμενος ἐν Κυρίῳ καυχάσθω.
  (I Korinthe 1, 30)


28 ... wat voor de wereld van geringe afkomst is en onbeduidend, heeft God uitverkoren;
wat niets is om teniet te doen wat iets is,
29 opdat tegenover God geen mens zou roemen op zichzelf.
30 Dankzij Hem zijt gij in Christus Jezus, die van Godswege heel onze wijsheid is geworden, onze gerechtigheid, heiliging en verlossing.
31 Daarom, zoals er geschreven staat, als iemand wil roemen laat hem roemen op de Heer. (I Korinthe 1, 30 W95)



1 Ἀδελφοί, ἡ μὲν εὐδοκία τῆς ἐμῆς καρδίας καὶ ἡ δέησις πρὸς τὸν Θεὸν ὑπὲρ αὐτῶν εἰς σωτηρίαν.
2 μαρτυρῶ γὰρ αὐτοῖς ὅτι ζῆλον Θεοῦ ἔχουσιν, ἀλλ’ οὐ κατ’ ἐπίγνωσιν·
3 ἀγνοοῦντες γὰρ τὴν τοῦ Θεοῦ δικαιοσύνην, καὶ τὴν ἰδίαν ζητοῦντες στῆσαι, τῇ δικαιοσύνῃ τοῦ Θεοῦ οὐχ ὑπετάγησαν.
  (Rom. 10, 1-3)


21 Thans is echter, buiten de wet om, Gods gerechtigheid openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigenis afleggen.
22 Gods gerechtigheid, die zich door het geloof in Jezus Christus meedeelt aan allen die geloven, zonder enig onderscheid.
23 Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid.
24 En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is.
25 Hem heeft God voor wie gelooft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed. God wilde zo zijn gerechtigheid tonen, want Hij had in zijn verdraagzaamheid de zonden van het verleden laten passeren.
26 Hij heeft zijn gerechtigheid willen tonen nu, in deze tijd, opdat zou blijken dat Hijzelf rechtvaardig is en rechtvaardig maakt ieder die leeft uit het geloof.  (Rom. 10, 1-3 Willibrordvertaling 1974)




:עֵינַי כָּל֣וּ לִישֽׁוּעָתֶ֑ךָ וּלְאִמְרַ֥ת צִדְקֶֽךָ  (Psalm 119, 123 WTT)


Nach deiner Befreiung verzehren sich meine Augen,
nach dem Spruche deiner Bewährung.  (Buber, Die Schriftwerke, 1976)
Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt,
naar de gerechtigheid die U hebt beloofd. (Psalm 119, 123 NBV 2004, 2021)




15 Ἡμεῖς φύσει Ἰουδαῖοι καὶ οὐκ ἐξ ἐθνῶν ἁμαρτωλοί,
16 εἰδότες δὲ ὅτι οὐ δικαιοῦται ἄνθρωπος ἐξ ἔργων νόμου ἐὰν μὴ διὰ πίστεως Χριστοῦ Ἰησοῦ, καὶ ἡμεῖς εἰς Χριστὸν Ἰησοῦν ἐπιστεύσαμεν, ἵνα δικαιωθῶμεν ἐκ πίστεως Χριστοῦ καὶ οὐκ ἐξ ἔργων νόμου, ὅτι ἐξ ἔργων νόμου οὐ δικαιωθήσεται πᾶσα σάρξ.
17 εἰ δὲ ζητοῦντες δικαιωθῆναι ἐν Χριστῷ εὑρέθημεν καὶ αὐτοὶ ἁμαρτωλοί, ἆρα Χριστὸς ἁμαρτίας διάκονος; μὴ γένοιτο.
  (Gal. 2, 15-17)


15 Wij zelf zijn van geboorte Joden, geen zondaars uit de heidenen.
16 Maar daar wij weten dat de mens niet gerechtvaardigd wordt door de werken van de wet, maar alleen door het geloof in Jezus Christus, zijn ook wij in Jezus Christus gaan geloven, om gerechtvaardigd te worden door het geloof in Christus en niet door de werken van de wet, want door de werken van de wet zal geen mens gerechtvaardigd worden. (Gal. 2, 16,17 W95)




16 οὐ γὰρ ἐπαισχύνομαι τὸ εὐαγγέλιον· δύναμις γὰρ Θεοῦ ἐστιν εἰς σωτηρίαν παντὶ τῷ πιστεύοντι, Ἰουδαίῳ τε πρῶτον καὶ Ἕλληνι.
17 δικαιοσύνη γὰρ Θεοῦ ἐν αὐτῷ ἀποκαλύπτεται ἐκ πίστεως εἰς πίστιν, καθὼς γέγραπται Ὁ δὲ δίκαιος ἐκ πίστεως ζήσεται.
  (Rom 1, 16-17 WTT)
16 Voor dit evangelie schaam ik mij niet. Het is een goddelijke kracht tot heil van ieder die erin gelooft, allereerst de Jood, maar ook de heiden.
17 Want daarin openbaart zich Gods gerechtigheid, die de mens rechtvaardigt door het geloof en het geloof alleen, volgens het woord der schrift: Die gerechtvaardigd is door het geloof zal leven. (Rom. 1, 16,17 W95)




3 τί γὰρ ἡ γραφὴ λέγει; Ἐπίστευσεν δὲ Ἀβραὰμ τῷ Θεῷ, καὶ ἐλογίσθη αὐτῷ εἰς δικαιοσύνην.  (Rom. 4, 3)
Immers, wat zegt de Schrift? Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid. (Rom. 4, 3 W95)




שְׁמַ֤ע אֵלַי֙ יַֽעֲקֹ֔ב וְיִשְׂרָאֵ֖ל אֲנִי־הוּא֙ אֲנִ֣י רִאשׁ֔וֹן אַ֖ף אֲנִ֥י אַחֲרֽוֹן׃  (Jesaja 48:12 WTT)


Luister naar Mij, Jakob, Israël, mijn geroepene, Ik ben het; Ik ben de eerste en Ik ben de laatste. (Jesaja 48:12 W95)


     


᾿Ισραὴλ σώζεται ὑπὸ Κυρίου σωτηρίαν αἰώνιον· οὐκ αἰσχυνθήσονται οὐδὲ μὴ ἐντραπῶσιν ἕως τοῦ αἰῶνος ἔτι.  (Jesaja 45:17 LXX)

Israël wordt gered door de HEER, en zijn heil kent geen einde; u hoeft niet te blozen van schaamte, nooit, in eeuwigheid niet. (Jesaja 45:17 W95)





WTT = Biblia Hebraica Stuttgartensia
W95 = Willibrord Vertaling ed. 1995
NBG = Vert. Nederlands Bijbelgenootschap 1951
LXX = Septuaginta


Iets over mijzelf

Na een dertigjarig predikantschap in verschillende lutherse kerkgemeenten kan ik mijzelf karakteriseren als voorganger en voorzanger

Het voorzangerschap kreeg er in Dordrecht een dimensie bij: mijn plaats als cantor in de Interkerkelijke Schola Cantorum Dordrecht e.o.. Door mijn initiatief is dit gregoriaanse koor in 1984 opgericht.